ECLI:NL:RBDHA:2017:5937
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinprocedure: beoordeling van heroverwegingsverzoek en duur van de procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een vreemdeling die via Italië Nederland was binnengekomen, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen, wat de eiser tot beroep leidde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heroverwegingsprocedure niet onredelijk lang heeft geduurd en dat de prejudiciële vragen van de rechtbank Haarlem geen aanleiding gaven om het beroep aan te houden. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop uitvoerig besproken, waarbij werd ingegaan op de Dublinverordening en de verplichtingen van de betrokken lidstaten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met de Dublinverordening door het overnameverzoek tijdig in te dienen en dat de eiser niet op de hoogte hoefde te worden gesteld van het heroverwegingsverzoek. De rechtbank oordeelde dat de procedure niet onredelijk lang was, gezien de omstandigheden van de zaak en de reacties van de Italiaanse autoriteiten. Uiteindelijk werd het beroep van de eiser ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.