ECLI:NL:RBDHA:2017:5107
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Gambiaanse vrouw en de beoordeling van haar minderjarigheid in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 mei 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Gambiaanse vrouw die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiseres, geboren in 1985, betoogde dat zij minderjarig was en dat verweerder onvoldoende had onderzocht of zij daadwerkelijk meerderjarig was. Tijdens de zitting op 9 mei 2017 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. Eiseres voerde aan dat de Italiaanse autoriteiten niet adequaat zouden omgaan met haar kwetsbare situatie als alleenstaande, alleen reizende vrouw. De rechtbank overwoog dat verweerder zich op het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht baseren en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat er in Italië sprake was van ernstige tekortkomingen in de asielprocedure. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had aangenomen dat eiseres meerderjarig was en dat er geen reden was om af te wijken van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.