ECLI:NL:RBDHA:2017:5047
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen; onderzoeksplicht en nieuw feit
In deze zaak heeft eiser aangiften inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) ingediend voor de jaren 2011, 2012 en 2013, waarbij hij verliezen uit onderneming in aanmerking heeft genomen. De Belastingdienst heeft aanslagen opgelegd conform deze aangiften. Echter, na de vaststelling van de aanslagen ontdekte de Belastingdienst dat de in aanmerking genomen verliezen deels betrekking hadden op beleggingen, wat leidde tot navorderingsaanslagen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van een nieuw feit in de zin van artikel 16, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst zijn onderzoeksplicht niet had geschonden, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om aan de juistheid van de aangiften te twijfelen. Eiser's beroep op het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel werd afgewezen, omdat aan de vaststelling van de aanslagen conform de ingediende aangiften geen in rechte te beschermen vertrouwen kon worden ontleend. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de navorderingsaanslagen.