ECLI:NL:RBDHA:2017:4475
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. van Zeben-de Vries
- G.P. Kleijn
- M. Soffers
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan werkgevers wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen met betrekking tot Bulgaarse vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, een Bulgaars rechtspersoon en een Bulgaars individu, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eisers hebben een boete opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De eisers stelden dat voor de Bulgaarse vreemdelingen geen tewerkstellingsvergunning vereist was, omdat dit ook niet vereist is voor Japanse werknemers op basis van een bilateraal verdrag tussen Nederland en Japan. De rechtbank oordeelde echter dat de eerder door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gegeven uitspraken, waaronder ECLI:NL:RVS:2015:3367, van toepassing zijn. Deze uitspraken bevestigen dat de vergunningplicht voor Bulgaren en Roemenen tot 1 januari 2014 gehandhaafd moet blijven. De rechtbank concludeerde dat eisers niet beschikten over de vereiste tewerkstellingsvergunningen en dat zij in strijd met de Wav hebben gehandeld. De rechtbank verklaarde de beroepen van eisers ongegrond en bevestigde de opgelegde boetes van respectievelijk € 72.000 voor de rechtspersoon en € 32.000 voor de individuele eiser. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 mei 2017.