ECLI:NL:RBDHA:2017:3708
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Einde uitkering op basis van Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk bij 65 jaar, met AOW-gat en leeftijdsonderscheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een voormalig ambtenaar, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eiser ontving een loongerelateerde werkloosheidsuitkering en een aanvullende uitkering op basis van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk. Eiser werd geïnformeerd dat zijn uitkering zou eindigen op 1 april 2017, zonder rekening te houden met zijn AOW-gerechtigde leeftijd. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar zijn bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard door verweerder. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiser om bevestiging van de voortzetting van zijn uitkering tot zijn AOW-gerechtigde leeftijd niet correct was behandeld. De rechtbank oordeelde dat verweerder het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard en dat er sprake was van een ongeoorloofd leeftijdsonderscheid. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de AOW-gerechtigde leeftijd van eiser. Tevens heeft de rechtbank een voorlopige voorziening getroffen, waarbij eiser per 1 april 2017 een voorschot op zijn uitkering ontvangt tot het moment dat hij recht heeft op AOW.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de griffierechten onterecht waren geheven en dat verweerder deze aan eiser moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met verzoeken van burgers, vooral als het gaat om uitkeringen en leeftijdsonderscheid.