In deze zaak hebben eisers, van Macedonische nationaliteit, op 22 mei 2016 aanvragen ingediend voor verblijfsvergunningen asiel. De aanvragen zijn op 9 december 2016 door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivering dat Macedonië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om voorlopige voorzieningen om uitzetting te voorkomen. De zitting vond plaats op 5 januari 2017, waar eisers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. K. Martens.
De rechtbank heeft overwogen dat de identiteit en het relaas van eisers geloofwaardig zijn, maar dat de staatssecretaris Macedonië ten onrechte als veilig land van herkomst heeft aangemerkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de motivering van de staatssecretaris niet voldoende is om de afwijzing van de asielaanvragen te rechtvaardigen. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen om nieuwe besluiten te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 992.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos en is openbaar uitgesproken op 12 januari 2017. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.