ECLI:NL:RBDHA:2017:16385
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het beroep van eiser, die een aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel had ingediend. Eiser had zijn gronden te laat ingediend, wat leidde tot een niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien de eerste gemachtigde van eiser, mr. M. Verdoner, voldoende tijd had om het dossier te bestuderen en de gronden tijdig in te dienen. De rechtbank benadrukte dat de overdragende gemachtigde ook op de lopende termijn had kunnen wijzen bij de overdracht van de zaak. Eiser had op 19 november 2015 zijn aanvraag ingediend, maar het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was op 18 mei 2017 afgegeven. Eiser had op 13 juni 2017 beroep ingesteld, maar de gronden werden pas op 13 juli 2017 ingediend, na een hersteltermijn die op 11 juli 2017 afliep. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden, zoals bedoeld in het arrest Bahaddar. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.