ECLI:NL:RBDHA:2017:16353

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 mei 2017
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
C/09/530731 KG RK 17-674
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de kantonrechter in een bewindzaak

In deze zaak heeft verzoeker, die in persoon procedeert, een wrakingsverzoek ingediend tegen de kantonrechter mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een eerdere procedure waarin een bewind was ingesteld over de goederen van verzoeker, waarbij de besloten vennootschap SOCIAAL.NL SCHULDSANERING B.V. als bewindvoerder was aangesteld. Verzoeker had eerder een verzoek tot opheffing van het bewind ingediend, maar dit was afgewezen. Tijdens de behandeling van het opheffingsverzoek op 6 maart 2017 heeft de kantonrechter aangegeven dat verzoeker en de bewindvoerder tot 5 april 2017 de gelegenheid hadden om een voorstel te doen voor een nieuwe bewindvoerder. Op 31 maart 2017 heeft verzoeker de wraking ingediend, maar deze werd pas op 4 april 2017 ter griffie ingediend, wat te laat was volgens de wrakingskamer.

De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 8 mei 2017, waarbij verzoeker zijn standpunt toelichtte. De kantonrechter was niet verschenen. Verzoeker stelde dat de kantonrechter fundamentele beginselen had geschonden, zoals het beginsel van hoor en wederhoor, en dat hij onvoldoende gelegenheid had gekregen om zijn standpunt te bepleiten. De kantonrechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat verzoeker voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te bepleiten.

De wrakingskamer heeft geoordeeld dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend, aangezien verzoeker al op 6 maart 2017 op de hoogte was van de feiten die aan het verzoek ten grondslag lagen. Hierdoor werd verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2017/22
zaak-/rekestnummer: C/09/530986 KG RK 17-674
zaaknummer: 5480224 EJ VERZ 16-87440
datum beschikking: 22 mei 2017
BESLISSING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
procederend in persoon,
strekkende tot wraking van:
mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard,
kantonrechter in de rechtbank Den Haag.
Belanghebbende in deze zaak is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SOCIAAL.NL SCHULDSANERING B.V. te Purmerend.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

Bij beschikking van 2 april 2014 is een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan verzoeker. Daarbij is SOCIAAL.NL SCHULDSANERING B.V. benoemd tot bewindvoerder.
Bij beschikking van 20 juli 2016 is een verzoek van verzoeker tot opheffing van het bewind afgewezen.
Bij verzoek van 23 oktober 2016 heeft verzoeker opnieuw verzocht om opheffing van het bewind. De bewindvoerder heeft zich per brief van 7 november 2016 verzet tegen opheffing van het bewind. Het verzoek is ter zitting van 8 februari 2017 behandeld. Verzoeker is niet ter zitting verschenen; de bewindvoerder is wel verschenen. Op 6 maart 2017 is er opnieuw een zitting gehouden om het opheffingsverzoek te behandelen. Daarbij is verzoeker verschenen.
De kantonrechter heeft, naar de wrakingskamer begrijpt, op de zitting van 6 maart 2017 te kennen gegeven dat verzoeker en de bewindvoerder tot 5 april 2017 in de gelegenheid worden gesteld een voorstel te doen over de benoeming van een nieuwe bewindvoerder.
Per brief van 31 maart 2017, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 4 april 2017, heeft verzoeker de kantonrechter gewraakt.

2.De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek

Op 8 mei 2017 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker is verschenen en heeft zijn verzoek kort toegelicht. De kantonrechter is met bericht van verhindering niet verschenen.

3.Het standpunt van verzoeker

Aan het wrakingsverzoek is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. De kantonrechter heeft fundamentele beginselen, zoals het geen contact hebben met partijen en het beginsel van hoor en wederhoor, geschonden door haar opstelling met betrekking tot de twee apart gehouden zittingen op 8 februari 2017 en 6 maart 2017. Voorts heeft verzoeker op grond van artikel 6 EVRM verzocht om een schriftelijke procedure vanwege zijn slechthorendheid. De kantonrechter had de procedure moeten aanpassen en dat heeft ze niet gedaan. Ook heeft verzoeker – zo begrijpt de wrakingskamer – ter zitting geen gelegenheid gehad om zijn standpunt nader te onderbouwen. Tot slot heeft de kantonrechter een vreemde beslissing genomen door ook de bewindvoerder in de gelegenheid te stellen een nieuwe bewindvoerder voor te dragen ter zitting van 5 april 2017.

4.Het standpunt van de kantonrechter

De kantonrechter heeft in haar schriftelijke reactie toegelicht hoe de behandeling van het verzoekschrift van verzoeker is verlopen en voorts gesteld dat verzoeker ter zitting voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te bepleiten.

5.De beoordeling

5.1.
Ter gelegenheid van de zitting van de wrakingskamer van 8 mei 2017 heeft verzoeker gezegd dat de heer [naam] per abuis als verzoeker in het verzoekschrift is opgenomen. De wrakingskamer merkt de heer [naam] om die reden niet aan als verzoeker in deze procedure.
5.2.
Artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering schrijft voor dat een verzoek tot wraking wordt gedaan, zodra de feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden aan verzoeker bekend zijn geworden. In het onderhavige geval heeft de mondelinge behandeling van het verzoek tot opheffing van het bewind plaatsgevonden op 6 maart 2017. Het wrakingsverzoek, gedateerd 31 maart 2017, is pas op 4 april 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen. Dat is te laat, nu verzoeker al op 6 maart 2017, althans kort nadien, bekend was met de feiten of omstandigheden die hij aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag heeft gelegd. Dit brengt mee dat verzoeker niet ontvankelijk wordt verklaard in zijn wrakingsverzoek. Overigens is niet gebleken van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan getwijfeld zou kunnen worden aan de rechterlijke onpartijdigheid.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
- bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
- beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de bewindvoerder SOCIAAL.NL SCHULDSANERING B.V.;
• de kantonrechter mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard.
Deze beslissing is gegeven door mrs. O. van der Burg, E.F. Brinkman en R. Cats, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.F. Ritmeijer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2017.