In deze zaak heeft een Nigeriaanse eiser een asielaanvraag ingediend, waarbij hij aanvoert dat hij homoseksueel is en slachtoffer is geworden van een aanval door Boko Haram en mensenhandel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat hij de homoseksualiteit van de eiser niet geloofwaardig achtte en stelde dat de eiser zich elders in Nigeria kon vestigen om problemen te vermijden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de door de eiser overgelegde bewijsmiddelen niet konden bijdragen aan de geloofwaardigheid van zijn homoseksualiteit. Ook is de geloofwaardigheid van de huidige relatie van de eiser niet betrokken bij de beoordeling. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende is aangetoond dat er een vestigingsalternatief is in Nigeria en dat de Nigeriaanse autoriteiten bescherming kunnen bieden. Het beroep van de eiser is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en de staatssecretaris is opgedragen om binnen tien weken een nieuw besluit te nemen. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 990,-.