ECLI:NL:RBDHA:2017:16262
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Syrische vreemdeling met Venezolaanse nationaliteit en de beoordeling van beschermingsalternatieven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2017 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Syrische vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 21 juli 2017 werd afgewezen. De staatssecretaris stelde dat eiseres, naast de Syrische nationaliteit, ook de Venezolaanse nationaliteit heeft en dat zij daarom bescherming kan krijgen in Venezuela. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvullende gronden heeft ingediend. Tijdens de zitting op 21 december 2017 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft aangetoond dat eiseres daadwerkelijk bescherming kan krijgen in Venezuela. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat de bewijslast bij de verweerder ligt. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet adequaat is ingegaan op de door eiseres aangevoerde feiten en omstandigheden, zoals haar vertrek uit Venezuela op jonge leeftijd, het niet spreken van de taal, het ontbreken van familie in Venezuela, en de onveilige situatie in dat land.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiseres, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 990,-. Deze uitspraak biedt een belangrijke reflectie op de verplichtingen van de staatssecretaris bij het afwijzen van asielaanvragen en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen.