Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 september 2017 in de zaak tussen
[eiseres], wonende te [plaats], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Geschil
€ 915
€ 885
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gastouder en de inspecteur van de Belastingdienst over de kwalificatie van inkomsten uit gastouderactiviteiten. Eiseres, die sinds 1990 als gastouder werkt, had in 2014 een omzet van € 14.762 en had haar inkomsten als resultaat uit overige werkzaamheden aangegeven. De inspecteur had echter een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, waarbij hij de inkomsten als winst uit onderneming wilde aanmerken. Eiseres stelde dat zij recht had op zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling.
De rechtbank oordeelde dat de activiteiten van eiseres als winst uit onderneming moesten worden aangemerkt. De rechtbank baseerde dit oordeel op verschillende factoren, waaronder de duurzaamheid en omvang van de werkzaamheden, het ondernemersrisico dat eiseres loopt, en de zelfstandigheid van haar werkzaamheden. Eiseres had voldoende zelfstandigheid aangetoond, ondanks de betrokkenheid van gastouderbureaus. De rechtbank concludeerde dat eiseres aan het urencriterium voldeed en recht had op de zelfstandigenaftrek.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, en stelde het belastbare inkomen uit werk en woning vast op € 4.730. Tevens werd de aanslag ZVW verminderd naar een bijdrage-inkomen van € 5.615. De rechtbank veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990.