Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De toepasselijke wetgeving
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
"Het wetsvoorstel houdt in dat de rijbewijshouder die binnen vijf jaar na een eerdere strafrechtelijke afdoening opnieuw onder invloed van alcohol rijdt zijn rijbewijs definitief en vanzelf kwijtraakt, op het moment waarop ook dit tweede delict strafrechtelijk wordt afgedaan. Dat is een strenge maatregel, die naar de overtuiging van ons kabinet uit het oogpunt van verkeersveiligheid gerechtvaardigd is. (…) Het CBR trekt het rijbewijs van rechtswege in. Het betreft dan ook geen bestuursbesluit waartegen men in beroep kan gaan. De grondslag hiervoor is de wettelijke veronderstelling dat iemand die onder de recidiveregeling zijn rijbewijs kwijtraakt niet langer voldoet aan de vereisten voor het rijbewijs, te weten een voldoende mate van rijvaardigheid en geschiktheid."(Handelingen I, 2008-2009, 30 324, nr. 4, p. 179).
wettelijke veronderstellingdat iemand niet langer rijvaardig en rijgeschikt is. Het gaat te ver om daarvan reeds uit te gaan indien slechts sprake is van een 'verdenking' en enkel op grond daarvan de recidiveregeling toe te passen. In dat geval zou bij een eventuele vrijspraak achteraf moeten worden vastgesteld dat het rijbewijs - zonder enige toets - ten onrechte zijn geldigheid heeft verloren met alle nadelige gevolgen van dien. Een dergelijk onomkeerbaar gevolg kan en mag niet.