ECLI:NL:RBDHA:2017:14117
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse nationaliteit wegens ongeloofwaardig asielrelaas en risico op vervolging
Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de asielzaak van een eiser van Iraakse nationaliteit, die samen met zijn gezinsleden een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvragen werden afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de asielrelaas van eiser als ongeloofwaardig werd beschouwd. Eiser had gesteld dat hij in Irak problemen had ondervonden vanwege zijn werk als persoonlijke beveiliger van een rechter. Hij beweerde ontvoerd te zijn door gewapende mannen die hem dwongen om samen te werken om de rechter uit de weg te ruimen. Eiser heeft verklaard dat hij na zijn ontsnapping naar Nederland is gereisd, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen niet geloofwaardig waren. De rechtbank concludeerde dat de gestelde problemen niet aannemelijk waren gemaakt en dat eiser niet kon aantonen dat hij bij terugkeer naar Irak een reëel risico liep op vervolging of schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiser over de algehele veiligheidssituatie in Irak en de toegangseisen voor Bagdad. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvragen.