ECLI:NL:RBDHA:2017:13654

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
C-09-540855-KG ZA 17-1321
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E. Groenveld-Stubbe
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterechte opname van persoonsgegevens door een verzekeringsmaatschappij in het Incidentenregister en het Externe Verwijzingsregister wegens vermeende opzettelijke misleiding

In deze zaak heeft eiser [A] een kort geding aangespannen tegen de NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. (hierna: NN) vanwege de onterechte opname van zijn persoonsgegevens in het Incidentenregister en het Externe Verwijzingsregister. De achtergrond van het geschil ligt in een aanrijding op 8 juni 2016 tussen de Mitsubishi van [A] en een Peugeot, waarbij NN stelt dat [A] opzettelijk misleiding heeft gepleegd over de schade aan zijn voertuig. NN weigerde de schadevergoeding te betalen en heeft [A] beschuldigd van het in scène zetten van de aanrijding. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 november 2017, waarna de voorzieningenrechter op 23 november 2017 vonnis heeft gewezen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat NN niet voldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat de aanrijding in scène was gezet. De rechter concludeerde dat de verklaringen van [A] niet voldoende grond gaven voor de opname van zijn persoonsgegevens in de registers, aangezien de gevolgen van een dergelijke opname verstrekkend zijn. De rechter heeft NN veroordeeld om de persoonsgegevens van [A] te verwijderen uit de registers en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval NN hier niet aan voldoet. In reconventie heeft de rechter de vordering van NN tot schadevergoeding afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [A] onrechtmatig had gehandeld.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/540855 / KG ZA 17/1321
Vonnis in kort geding van 23 november 2017
in de zaak van
[A] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. O. Arslan te Den Haag,
tegen:
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. Youssuf te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ' [A] ' en 'NN'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de brief van NN van 6 november 2017, waarbij een eis in reconventie wordt aangekondigd en producties in het geding worden gebracht;
- de bij de mondelinge behandeling door NN overgelegde pleitnotities.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 november 2017. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[A] is de eigenaar van een - als tweedehands auto geïmporteerde - Mitsubishi Eclipse Spyder GT, met het kenteken [kentekennummer 1] (hierna: 'de Mitsubishi'). Op 11 april 2016 heeft [A] via Meeús Assurantiën Zuid B.V. te Breda (hierna: Meeús) - als gevolmachtigde van NN - een autoverzekering afgesloten ten behoeve van de Mitsubishi bij NN onder polisnummer [polisnummer] . De op de verzekering van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalen onder meer:
"10 Wat doen we als we fraude ontdekken?
Als wij fraude vaststellen dan nemen wij een aantal maatregelen:
• wij stoppen uw verzekering meteen. Wij sturen u dan een brief of een e-mail. Uw verzekering stopt op de dag dat wij deze brief of e-mail versturen;
• schade keren wij niet of voor maar een deel uit;
• wij laten u alle extra kosten terugbetalen die wij voor de behandeling van de schade maken;
• hebben wij de schade al betaald? Dan laten wij u ook de schade terugbetalen;
• wij kunnen aangifte doen bij de politie;
• wij registreren uw gegevens bij de stichting CIS.
Een aantal voorbeelden van fraude zijn:
• u heeft ons met opzet verkeerde informatie gegeven toen u de verzekering afsloot;
• u heeft met opzet gelogen over een schade;
• u heeft ons bedrogen."
2.2.
Op 8 juni 2016 is de Mitsubishi in botsing gekomen met een Peugeot 207 met kenteken [kentekennummer 2] (hierna 'de Peugeot'), bestuurd door [B] (hierna ' [B] '), op de kruising van de Burg. van Haarenlaan en de Dr. Schaepmansingel te Schiedam, waarbij de voorzijde van de Mitsubishi botste tegen de rechterzijde van de Peugeot en waardoor de linkerzijde van de Peugeot in aanraking is gekomen met een paal in de middenberm. Op 9 juni 2016 heeft [A] bij Meeús melding gemaakt van dat verkeersongeval.
2.3.
Meeús heeft op 13 juni 2016 CED Nederland B.V. te Capelle aan den IJssel (hierna 'CED') ingeschakeld om de schade aan de Mitsubishi op te nemen. In haar expertiserapport van 11 juli 2016 heeft CED - op basis van herstelkosten - de schade aan de Mitsubishi begroot op € 13.468,99. In het rapport merkt CED - onder andere op:
"Verzekerde heeft geen opdracht gegeven voor herstel.
Wij hebben van onze bevindingen in deze zaak een melding gemaakt bij onze afdeling Bijzondere Zaken. Na overleg met [X] is afgesproken dat de zaak nader wordt onderzocht door EMN Forensic. Zij zullen u zo snel mogelijk nader informeren."
2.4.
Vervolgens heeft EMN Forensic op 18 juli 2016 een rapport uitgebracht betreffende de door haar verrichte analyse van de aanrijding. Voor zover hier van belang vermeldt het rapport:
"Analyse van de verzamelde gegevens:
De schade aan de voertuigen en de voorstelling van de botsing en toedracht op het SAF(voorzieningenrechter: schadeaangifteformulier)
zijn met elkaar in overeenstemming, maar ze zijn wel in een heel uitzonderlijk positie in botsing gebracht. Om een contact van de linkerzijde van de Peugeot met de paal op de vluchtheuvel te kunnen
krijgen zal een zeer onwerkelijke bots-positie van de voertuigen moeten worden gebruikt. Aan de voertuigen zijn schaden aanwezig die niet geheel kunnen overeenstemmen met de werkelijkheid van het afslaan van de Peugeot en de rechtdoor gaande Mitsubishi. De Mitsubishi zal een zeer onwerkelijke koers en positie moeten hebben om het botsingverloop tot het overgrote deel van de aangetroffen schaden te kunnen verantwoorden.
Beantwoording onderzoeksvragen:
1. Kan de schade aan de beide voertuigen verklaard worden uit een onderlinge aanrijding?
Een deel van de schaden aan de voertuigen kan worden verklaard uit een botsing tussen de voertuigen. De voertuigen moeten daarbij echter een koers en positie hebben gehad die buiten de normale ongevalssituaties valt. Zoals de bots-stelling dient te zijn om een groot deel van de schade te kunnen verklaren, moet de Peugeot nog grotendeels op de opstelruimte hebben gestaan terwijl de Mitsubishi er bewust tegen aan werd gestuurd. Daarbij moet de Mitsubishi van de rechtdoor gaande baan fors naar links zijn uitgeweken.
2. Is de schade aan de voorzijde van de Mitsubishi terug te voeren op een eerdere of andere of latere aanrijding?
De schade aan de voorzijde van de Mitsubishi is niet geheel in overeenstemming met de botsing die werd uitgevoerd. De in afb.11, afb.13 en afb.14 met rood aangegeven schaden in de afbeeldingen hiervoor passen niet bij het contact van de Mitsubishi met de Peugeot en moet daarom voordien aanwezig zijn geweest. Zowel op de motorkap als ook op de bumper komen schade plekken voor die niet passen in de gemelde botsing. Wat de schade aan de motorkap betreft, is er aan de Peugeot geen onderdeel aanwezig die bij het contact deze schade kon veroorzaken. De krassen in de voorbumper hebben vele richtingen en bevinden zich tevens over een groter gebied dan door de rode kaders werd aangeduid, maar passen niet in een zodanige botsing.
(…)
4 Is de linker schade aan de Peugeot verklaarbaar uit de verkeerssituatie zoals deze op het getekende SAF is weergegeven?
De schade aan de linkerzijde van de Peugeot is verklaarbaar vanuit de voorgestelde botsing op het SAF. Echter is de voorgestelde botsing niet als normaal maar als opzetaanrijding te betitelen. Er is geen normale verkeerssituatie denkbaar om in die positie de botsing tussen de voertuigen te laten plaatsvinden. De plaats waar de botsing onder normale omstandigheden zou hebben plaats gevonden houdt in, dat geen contact met de paal op de vluchtheuvel zou zijn ontstaan en beide voertuigen in eindpositie meer naar de rechterzijde van de kruising zouden bewegen, waar geen paal aanwezig is."
2.5.
Op 8 augustus 2016 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [A] aan Dekra Automotive te Alkmaar (hierna 'Dekra') opdracht gegeven tot een contra-expertise met betrekking tot de schade aan de Mitsubishi. In haar rapport van 13 september 2016 concludeert Dekra dat CED in haar rapport van 11 juli 2016 niet de volledige schade heeft opgenomen.
2.6.
In het kader van het onderzoek naar de aanrijding heeft [A] op 19 september 2016 - onder andere - het navolgende verklaard:
"De auto had ik wel al wat langer. Ik kocht de auto in Duitsland en heb hem door een importeur naar Nederland laten halen. Ik kocht de auto in een schadevrije toestand. Alleen startte de motor niet. Later bleek dat de motor stuk was. ik heb er toe een andere motor in laten zetten. Ik kon wel een motor vinden. Dat heb ik uitbesteed aan een garage. Ik denk dat ik wel een factuur heb. Het was een garage in Rotterdam. De kosten van het vervangen van de motor en het herstellen van de remmen kostte iets van € 6.000,00 tot € 7.000,00. Bij de koop wist ik niet dat de motor stuk was. dat is mij niet verteld. De koets van de auto verkeerde echter in een goede staat. De auto kocht ik zonder garantie van een particuliere aanbieder. Ik heb niet geprobeerd de koop ongedaan te maken. Ik vernam van de garage die de motor verving dat de motor was vastgelopen.
Van de auto weet ik niets van een schadeverleden.
U toont mij een foto waarbij zichtbaar is dat de motorkap aan de binnenkant gedeeltelijk een andere kleur laat zien. Dat wist ik niet. U zegt mij dat de auto achter de voorbumper een oude schade heeft. Ook dat wist ik niet. Ik heb nog foto's van de auto van voor de aanrijding.
Ik zal u de rekening van het vervangen van de motor en de foto's van voor de aanrijding naar u mailen.
De auto heb ik gekocht voor € 14.500,00. De auto was wat ik wilde en de prijs was naar mijn idee redelijk."
2.7.
Op 23 februari 2017 heeft CED een nader expertiserapport uitgebracht, waarin de schade aan de Mitsubishi - in overleg met Dekra - is vastgesteld op € 14.867,08, inclusief BTW.
2.8.
Op 28 februari 2017 heeft CED een rapport uitgebracht met betrekking tot het door haar verrichte onderzoek naar de toedracht van de aanrijding. Dat rapport vermeldt onder meer:
"Resumé:
Uit onderzoek is gebleken dat:
• Door aanrijdingen de Mitsubishi aan de voorzijde drie schades heeft.
• Twee van deze schades niet verklaard kunnen worden uit de geclaimde aanrijding.
• De auto bij de geclaimde aanrijding geen constructieve schade opliep.
• Het niet sluiten van de cabrioletkap niet toe te schrijven is aan de aanrijding.
• Er geen sporen werden aangetroffen waaruit blijkt dat de auto in het water heeft gelegen.
• De remblokken en remschijven rondom recent werden vervangen door nieuwe exemplaren.
• Er niet is gebleken dat recent de motor werd vervangen.
• De aanwezige motor ernstige gebreken vertoont waarbij koelwater in grote hoeveelheid in de motorolie terecht is gekomen.
• De koppakking van de rechter cilinderkop lekt.
• De radiateur en het koelsysteem van de motor leeg is.
• De carrosserie aan de linker achterzijde een nieuwe schade vertoont.
• De airbags en veiligheidsriemen gedemonteerd waren en niet bij de auto werden aangetroffen.
Gelet op de bevindingen uit onderzoek het niet aannemelijk is dat de motor zoals werd gesteld en conform de rekening als geclaimd werd vervangen. De motor zonder demontage ernstige gebreken vertoont waarmee deze niet normaal kan functioneren."
2.9.
Bij brief van 5 april 2017 heeft NN - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan [A] :
"(…) Wij geven Meeús de instructie de schade niet te betalen. In deze brief leggen wij u uit waarom. Ook leggen wij uit wat de andere gevolgen zijn van uw handelen. Wij vorderen de extra gemaakte onderzoekskosten van u terug en wij nemen uw naam op in een aantal registers.
U krijgt geen uitkering omdat niet alle schade aan de Mitsubishi kan zijn ontstaan zoals u opgaf
U verklaarde dat de Mitsubishi voor de aanrijding met de Peugeot op 8 juli 2016 schadevrij was. Ook verklaarde u dat alle schade aan de voorzijde van de Mitsubishi het gevolg was van de aanrijding met de Peugeot. De schade en het schadebeeld is uitgebreid bekeken en geanalyseerd door de heren [Y] en [Z] van expertisebureau CED Forensic (verder CEDF). Zij concluderen dat de totale schade aan de Mitsubishi niet op de manier ontstond zoals u opgaf. U krijgt dan ook geen uitkering.
(…)
Toedrachtonderzoek, ongevallenanalyse en aanvullend technisch onderzoek door expertisebureau CEDF
-Toedrachtonderzoek door CEDF
(…) U verklaarde dat de Mitsubishi voor de opgegeven aanrijding helemaal schadevrij was. U gaf de heer [Y] toen een factuur van 13 april 2016 waarin onder meer staat dat Car Time de motor van de Mitsubishi verving. U vertelde dat u zelf een andere motor zocht, kocht en leverde aan Car Time. Car Time noteert echter op de factuur "1 nieuw motor voor stuksprijs € 3.500,- exclusief btw". Bij confrontatie met de tegenstrijdige verklaringen stelde Car Time dat de post op de factuur verband hield met het arbeidsloon voor het plaatsen van de motor en niet het leveren van de motor. Op de factuur staat echter al een post arbeidsloon en het totaal arbeidsloon is dan buiten alle proporties voor het vervangen van een motor.
-Ongevallenanalyse door CEDF
Wij vonden aanleiding om ook nog ongevallenanalyse uit te laten voeren door een verkeersongevallenanalist. Bij deze brief gaat een kopie van het rapport van de heer [Z] van CEDF waarin kort gezegd staat dat niet al de schade van de Mitsubishi ontstaan kan zijn op de manier zoals u en de heer [B] op het schadeformulier hebben opgegeven.
-Nader technisch onderzoek van de Mitsubishi door CEDF
Op 18 februari 2017 heeft de heer [Y] van CEDF de Mitsubishi nog eens uitgebreid onderzocht. Het rapport met de resultaten van dit onderzoek gaat ook hierbij. Bij dat onderzoek is de vervanging van de motor niet vastgesteld. Wel is vastgesteld dat de cabriokap geen schade vertoonde, dat de veiligheidsgordels waren verwijderd en dus niet meer gecontroleerd konden worden. Ook werd vastgesteld dat de motor serieuze koppakkingproblemen heeft.
Conclusies
In de eerste plaats gaf een verkeerde voorstelling van zaken over de (onderhouds-)toestand van de Mitsubishi voor de aanrijding. U stelde de Mitsubishi beter voor om bij een eventuele totaal-verliesafwikkeling een hogere dagwaarde te krijgen.
In de tweede plaats kan al de schade aan de Mitsubishi en de Peugeot niet zijn ontstaan zoals door u en de heer [B] op het schadeformulier wordt voorgesteld. Wij kunnen niet anders concluderen dan dat hier sprake is van een in scene gezette aanrijding.
Door het onjuist verklaren over de (onderhouds-)toestand van de Mitsubishi en door invullen en ondertekenen van het schadeformulier hebt u ons met opzet misleid om ten onrechte een hogere schade-uitkering te ontvangen. Wij wijzen wij u op de polisvoorwaarden en de wet waarin is bepaald dat het recht op uitkering vervalt als u uw verplichtingen niet bent nagekomen met het opzet ons te misleiden. Wij zijn van mening dat deze situatie zich in dit geval voordoet, zodat wij ons naast het vervalbeding in de polisvoorwaarden beroepen op deze wettelijke regeling."
Voorts geeft NN in de brief aan dat (i) de (persoons)gegevens van [A] worden opgenomen in het Incidentenregister van NN, alsmede (voor een periode van zeven jaar) in het Extern Verwijzingsregister en (ii) de extra en nodeloos gemaakte expertisekosten ad
€ 7.306,12 worden gevorderd van [A] .

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[A] vordert NN - op straffe van verbeurte van een dwangsom - te veroordelen tot (i) het (doen laten) verwijderen en verwijderd houden van zijn persoonsgegevens uit het Incidentenregister van NN en het Extern Verwijzingsregister en (ii) het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit daarvan in kennis te stellen, met veroordeling van NN in de proces- en nakosten.
3.2.
Daartoe voert [A] - samengevat - het volgende aan.
NN weigert op onjuiste gronden om - krachtens de tussen partijen van kracht zijnde autoverzekering - over te gaan tot uitkering van de schade die is ontstaan door de botsing op 8 juni 2016, waaraan de bestuurder van de Peugeot schuldig is. NN beschuldigt [A] in dat verband ten onrechte van opzettelijke misleiding. In het verlengde daarvan heeft NN dan ook niet mogen besluiten om de persoonsgegevens van [A] op te nemen in het Incidentenregister en het Externe Verwijzingsregister. Gelet op de verstrekkende gevolgen die de registraties meebrengen voor [A] , moeten deze zo snel mogelijk worden verwijderd.
3.3.
NN voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.
In reconventie
3.4.
NN vordert [A] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.306,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2017 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [A] in de proces- en nakosten.
3.5.
Daartoe voert NN - samengevat - het volgende aan.
[A] heeft NN opzettelijk misleid voor wat betreft de door hem geleden schade aan de Mitsubishi als gevolg van de aanrijding op 8 juni 2016. Daarmee is hij toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de autoverzekering, dan wel heeft hij onrechtmatig gehandeld jegens NN. Dit brengt mee dat [A] gehouden is de als gevolg daarvan nodeloos gemaakte expertisekosten ad € 7.306,12 te voldoen aan NN.
3.6.
[A] voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

In conventie
4.1.
In de onderhavige zaak is enkel in geschil de vraag of NN terecht heeft besloten om de persoonsgegevens van [A] op te nemen in het Incidentenregister en het Externe Verwijzingsregister wegens (vermeende) opzettelijke misleiding met betrekking tot de aanrijding op 8 juni 2016. Niet aan de orde is de vraag of NN op goede gronden weigert de door [A] , als gevolg van die aanrijding, geleden schade (aan de Mitsubishi) uit te keren, ook al liggen beide kwesties onmiskenbaar in elkaars verlengde.
4.2.
Vast staat dat vermelding van persoonsgegevens in voormelde registers verstrekkende gevolgen kan hebben voor de betrokkene, zoals de weigering van verzekeraars om met hem of haar enige verzekering (op marktconforme voorwaarden) af te sluiten. Gelet hierop mag niet lichtvaardig worden overgegaan tot een dergelijke vermelding. Daarvoor is vereist dat de vastgestelde gedragingen een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld opleveren, in die zin dat de gedragingen in voldoende mate moeten vaststaan (zie o.a. ECLI:NL:HR:2009:BH4720).
4.3.
Uitgangspunt voor de beoordeling of ten aanzien [A] aan die maatstaf is voldaan vormen de in de brief van NN van 5 april 2017 aangevoerde redenen om tot vermelding van de gegevens van [A] in de registers over te gaan. Samengevat komen deze op het volgende neer:
(i) de aanrijding is in scène gezet, aangezien de schade aan de Mitsubishi en de Peugeot niet kan zijn ontstaan zoals door [A] en [B] aangegeven in de schadeaangifteformulieren;
(ii) [A] heeft gelogen over de staat van de Mitsubishi vóór de botsing (teneinde een hoge schade-uitkering te ontvangen);
(iii) anders dan [A] heeft aangegeven is de motor voorafgaand aan de aanrijding niet vervangen.
Deze drie kwesties zullen hierna - telkens afzonderlijk - worden besproken.
In scène gezette aanrijding
4.4.
NN stelt zich op het standpunt dat de aanrijding in scène is gezet, aangezien deze niet kan hebben plaatsgevonden op de wijze zoals [A] en [B] hebben aangegeven. Kort gezegd komt het er op neer dat [A] stelt dat hij naar links heeft gestuurd toen de hem tegemoetkomende Peugeot links afsloeg en deze vervolgens plotseling dwars op de door hem bereden rechter weghelft terechtkwam, waarna hij tegen de rechterkant van de Peugeot botste, die daardoor tegen een paal, die zich in de middenberm bevond, werd gedrukt. Ervan uitgaande dat de door [A] en [B] aangegeven positie van de Peugeot juist is, zou volgens NN iedere bestuurder en dus ook [A] - teneinde een botsing te voorkomen - naar rechts zijn uitgeweken en niet naar links zoals [A] heeft gedaan. Gelet hierop moet ervan worden uitgegaan dat [A] opzettelijk tegen de Peugeot is aangereden. [A] heeft hiertegen ingebracht dat hij - toen hij opeens en onverwachts de Peugeot (deels) op zijn weghelft zag - in paniek raakte en vervolgens naar links stuurde (in de verwachting/hoop dat de Peugeot zou doorrijden en aldus een botsing zou worden voorkomen). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt niet in te zien waarom een dergelijke reactie moet worden uitgesloten. Ook NN heeft op de zitting aangegeven dat het kan zijn gegaan zoals [A] heeft geschetst, ook al ligt dat volgens haar niet voor de hand. In die situatie is in het beperkte bestek van dit kort geding niet in voldoende mate komen vast te staat dat de aanrijding in scène is gezet, althans dat de toedracht van de botsing anders is dan door [A] en [B] aangegeven.
De staat van de Mitsubishi voorafgaand aan de aanrijding
4.5.
Volgens NN heeft [A] verklaard dat de Mitsubishi vóór de aanrijding met de Peugeot (geheel) schadevrij was, terwijl uit onderzoek is gebleken dat op de motorkap en de (voor)bumper schades voorkomen die niet (kunnen) zijn veroorzaakt door de botsing op 8 juni 2016. Aldus trachtte [A] in geval van een totaal-verlies van de Mitsubishi een hogere schade-uitkering te ontvangen, zo stelt NN. Die mededeling van [A] baseert NN in het bijzonder op diens onder 2.6 vermelde verklaring van 19 september 2016. Anders dan NN meent valt daarin echter niet te lezen dat [A] verklaart dat de Mitsubishi voorafgaand aan de aanrijding schadevrij was. [A] verklaart immers slechts dat (i) hij de auto
wat langervóór de aanrijding in schadevrije toestand heeft gekocht, (ii) het koetswerk van de auto ten tijde van de aanschaf in goede staat verkeerde en (iii) niet bekend is met een schadeverleden van de auto. Niet kan worden aangenomen dat [A] daarmee (uitdrukkelijk) heeft verklaard, althans bedoeld te verklaren, dat de Mitsubishi vóór de aanrijding onbeschadigd was. Ook het door [A] ingevulde en ondertekende
Aanrijdingsformulier(ook wel schadeaangifteformulier genoemd) bevat daarvoor geen aanwijzing. Daar komt bij dat [A] onweersproken heeft gesteld dat NN na de aanrijding een expert heeft ingeschakeld om de schade aan de Mitsubishi vast te stellen en hij geen specifieke schadeonderdelen heeft geclaimd bij NN, wat als contra-indicatie zou kunnen worden aangemerkt voor de vermeende opzettelijke misleiding.
Vervanging van de motor
4.6.
Het laatste aan de orde zijnde argument van NN betreft de vervanging van de motor. In dat verband beroept NN zich op de verklaring van [A] dat hij - na aanschaf van de Mitsubishi - de motor heeft laten vervangen, terwijl uit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is geweest. Daarmee heeft [A] geprobeerd een hogere schade-uitkering te verkrijgen indien de Mitsubishi total loss zou worden verklaard, aldus NN. Op zichzelf heeft [A] niet betwist dat van vervanging van de motor geen sprake is geweest. Volgens hem zijn slechts onderdelen van de motor vervangen, wat hij ook heeft bedoeld aan te geven op 19 september 2016. Daar tegenover staat echter dat [A] in verband met die reparatie aan NN een factuur van Car Time heeft verstrekt, waarop als kostenpost - onder andere - staat vermeld een nieuwe motor ad € 3.350,--. Zonder nader en grondiger onderzoek, waarvoor in deze procedure geen plaats is, kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wat de achtergrond is van een en ander en of daaruit moet worden afgeleid dat [A] NN in het onderhavige verband bewust heeft willen misleiden.
Afronding
4.7.
Op grond van het voorgaande kan voorshands niet worden aangenomen dat is voldaan aan de hiervoor - onder 4.2 - vermelde maatstaf. Dit brengt mee dat de vordering van [A] zal worden toegewezen op de hieronder in het dictum vermelde wijze.
4.8.
Oplegging van een dwangsom, als stimulans tot nakoming van de te geven beslissing, is aangewezen. Wel zal worden bepaald dat de dwangsom vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
4.9.
NN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
In reconventie
4.10.
Op grond van hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, kan thans niet worden aangenomen dat [A] toerekenbaar is tekortgeschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens NN en dat NN daardoor onderzoekskosten heeft moeten maken die voor rekening van [A] behoren te komen.
4.11.
De vordering van NN zal dan ook worden afgewezen.
4.12.
NN zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Deze zullen worden begroot op nihil, nu niet kan worden aangenomen dat [A] als gevolg van de reconventionele vordering extra kosten heeft moeten maken.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie
5.1.
veroordeelt NN om binnen vijf dagen na de betekening van dit vonnis de persoonsgegevens van [A] te (doen laten) verwijderen en verwijderd te houden uit het Incidentenregister van NN en het Extern Verwijzingsregister en het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit daarvan - onder opgave van redenen - in kennis te stellen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat NN daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,--;
5.2.
bepaalt dat de dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals onder 4.8 vermeld;
5.3.
veroordeelt NN in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [A] begroot op € 1.183,42, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat, € 287,-- aan griffierecht en € 80,42 aan dagvaardingskosten, in voorkomende gevallen te vermeerderen met btw;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
5.6.
wijst de vordering van NN af;
5.7.
veroordeelt NN in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van [A] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Groenveld-Stubbe en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2017.
jvl