Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2017 in de zaak tussen
[eiser], eiser,
thans: de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2017 uitspraak gedaan in een beroep van eiser, een Iraanse asielzoeker, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde dat hij als moslim was geboren, maar zich had bekeerd tot het christendom. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen, omdat hij de bekering van eiser niet geloofwaardig achtte. Tijdens de zitting op 29 september 2017 is eiser bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. C.G. Matze, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. I.E. Lemmers. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van eisers bekering, onder andere vanwege tegenstrijdige verklaringen van eiser over zijn motieven en het proces van bekering. Eiser had verklaard dat hij in Griekenland naar de kerk was gegaan uit eenzaamheid en dat hij zich daar bekeerd had, maar de rechtbank vond zijn verklaringen inconsistent en onvoldoende onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geoordeeld dat de bekering niet geloofwaardig was en dat de daaruit voortvloeiende problemen met eisers schoonfamilie ook niet geloofwaardig waren. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.