ECLI:NL:RBDHA:2017:13035

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
10 november 2017
Zaaknummer
C-09-540847-KG ZA 17-1319
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een bemiddelingsovereenkomst in de energiebranche en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen ROKZ GROEP B.V. en TOTAL GAS & POWER NEDERLAND B.V. ROKZ, een bemiddelaar in energiecontracten, vorderde betaling van een bedrag van € 229.000,-- en de nakoming van een bemiddelingsovereenkomst die op 29 september 2017 door Total was beëindigd. Total had de overeenkomst beëindigd op basis van klachten over de handelspraktijken van Rokz, die volgens Total in strijd waren met de Code of Conduct. De rechtbank oordeelde dat Total de overeenkomst terecht had beëindigd, omdat er voldoende bewijs was van structurele schendingen van de gedragsregels door Rokz, wat een dringende reden vormde voor beëindiging ex artikel 7:439 BW. Rokz's vordering tot betaling werd afgewezen, omdat Total zich kon beroepen op verrekening van een vordering van € 380.866,23 die Rokz aan Total verschuldigd was. De rechtbank veroordeelde Rokz in de proceskosten van Total.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/540847 / KG ZA 17-1319
Vonnis in kort geding van 10 november 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROKZ GROEP B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. O.J.W. Reijnders te Eindhoven,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TOTAL GAS & POWER NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.P.M. van Kippersluis te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Rokz' en 'Total'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties;
- de aanvullende producties (10 tot en met 16) van Rokz;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van Total, met producties;
- de op 27 oktober 2017 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten in conventie en in reconventie

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Total is een leverancier van gas en elektriciteit. Met het oog op de totstandkoming van leveringscontracten werkt Total samen met professionele bemiddelaars, die in naam en voor rekening van Total potentiële afnemers benaderen. De bemiddelaars ontvangen daarvoor een provisie per afgesloten energiecontract.
2.2.
Rokz is één van die bemiddelaars. In dat kader werken zij sinds 2014 samen, zij het met een onderbreking van enkele maanden in 2016. Rokz voert echter zelf geen bemiddelingswerkzaamheden uit, maar zet daarvoor haar dochtervennootschappen, ook wel "Labels" genoemd, in.
2.3.
Met het oog op de (voortzetting van de) samenwerking is op 31 maart 2017 tussen partijen (andermaal) een bemiddelingsovereenkomst tot stand gekomen (hierna 'de Bemiddelingsovereenkomst'). Hiervan maken - onder meer - deel uit een "Proceshandboek" en een "Total Code of conduct for Third Party Intermediates and other business partners" (hierna 'de Code of Conduct'). Beide stukken zijn door Rokz voor akkoord ondertekend.
2.4.
Voor zover hier van belang houdt de Bemiddelingsovereenkomst het volgende in:
"2. Segment Afnemers
2.1
TPI(voorzieningenrechter: Rokz)
verbindt zich tegenover TGPNL(voorzieningenrechter: Total)
om als tussenpersoon werkzaam te zijn bij het tot stand komen van Leveringsovereenkomsten tussen TGPNL en Afnemers die een beroep of bedrijf uitoefenen. TGPNL is evenwel bereid te overwegen een beperkt aantal Leveringsovereenkomsten met Afnemers die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf te accepteren.
(…)

4.Provisie; berekening

4.1
TGPNL zal TPI als vergoeding voor de sluiting van enige Leveringsovereenkomst met een Afnemer, die TPI via een van haar Labels voor TGPNL heeft geworven, gedurende de looptijd van die Leveringsovereenkomst provisie verschuldigd zijn in de vorm van een bedrag in Euro's, indien:
i. TGPNL die Afnemer accepteert na einde van de afkoelperiode, welk moment partijen nader definiëren in Appendix 1 Het proceshandboek waaruit onder meer blijkt dat indien TGPNL Afnemers toestaat om na verstrijken van de afkoelperiode toch nog te mogen annuleren, TGPNL jegens TPI onverminderd provisie is verschuldigd; tenzij de annulering het gevolg is van een omstandigheid die aan TPI kan worden toegerekend.
ii. die Leveringsovereenkomst op door TGPNL te specificeren voorwaarden op schrift is gesteld en rechtsgeldig ondertekend door TGPNL en de Afnemer;
iii. TPI in dat verband overigens voldoet aan de voorwaarden, zoals gesteld in deze Overeenkomst;
iv. TGPNL vaststelt dat de totstandkoming van die Leveringsovereenkomst hoofdzakelijk te danken is aan door TPI verrichte werkzaamheden, genoemd in het proceshandboek van Appendix 1, waaronder bijvoorbeeld het terugkoppelen van door TPI aangeleverde data [Batch X) en
v. de Leveringsovereenkomst gedurende of binnen een redelijke termijn na beëindiging van deze Overeenkomst is afgesloten.
4 2 De in artikel 4.1 bedoelde provisie wordt berekend op grond van Appendix 2 bij deze Overeenkomst.
4.3
TGPNL is TPI evenwel geen provisie verschuldigd in geval:
i. van voortijdige beëindiging, nietigheid, vernietiging of ontbinding van een door tussenkomst van TPI met TGPNL tot stand gekomen Leveringsovereenkomst, tenzij een dergelijke beëindiging, nietigheid, vernietiging of ontbinding het gevolg is van een omstandigheid die aan TGPNL kan worden toegerekend; dan wel
ii. van een tekortkoming van de betreffende Afnemer in de nakoming van een of meer van zijn verplichtingen onder de betreffende Leveringsovereenkomst en de Afnemer die tekortkoming niet of niet tijdig herstelt na ingebrekestelling door TGPNL.
In geval van voortijdige beëindiging, nietigheid, vernietiging, ontbinding van dan wel tekortkoming in de nakoming van verplichtingen onder een Leveringsovereenkomst als bedoeld in de vorige volzin, zal TPI desgevraagd aan TGPNL de teveel betaalde provisie restitueren, tenzij een dergelijke beëindiging, nietigheid, vernietiging, ontbinding of tekortkoming in de nakoming het gevolg is van een omstandigheid die aan TGPNL kan worden toegerekend.
(…)
5.6
Indien de samenwerking op basis van de onderhavige Overeenkomst inzake verlening van bemiddelingsdiensten niet wordt verlengd, dan wel wordt beëindigd in overeenstemming met artikel 18, zal TGPNL alsdan nog niet aan TPI uitgekeerde, maar wel verschuldigde, provisie aan TPI uitkeren respectievelijk verrekenen met enig bedrag dat TPI TGPNL alsdan verschuldigd mocht blijken te zijn.

6.Voorschot

6.1
TGPNL zal TPI gedurende de looptijd van deze Overeenkomst maandelijks bij wijze van voorschot op de verschuldigde provisie voor het bemiddelen bij de sluiting van Leveringsovereenkomsten met Afnemers een bedrag uitkeren. TGPNL zal dit bedrag maandelijks in redelijkheid eenzijdig vaststellen op basis van het aantal Leveringsovereenkomsten dat TGPNL naar verwachting van TGPNL met Afnemers de volgende kalendermaand zal kunnen sluiten.
6.2
TGPNL zal op enig bedrag dat zij in enige kalendermaand conform artikel 4 en 5 aan TPI verschuldigd is enig voorschot als bedoeld in artikel 6.1 in mindering brengen. TPI zal TGPNL desgevraagd een factuur uitreiken ter zake van de verrekening van de provisie met enig reeds uitgekeerd voorschot.
6.3
TGPNL is gerechtigd de uitbetaling van voorschotten conform artikel 6.1 op te schorten indien het aantal door tussenkomst van TPI afgesloten Leveringsovereenkomsten die voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 3, 4 en 5 gedurende een periode van één (1) kalendermaand ten minste 25% lager ligt dan het verwachte aantal af te sluiten Leveringsovereenkomsten dat TGPNL op grond van artikel 6.1 voor die kalendermaand heeft vastgesteld. TGPNL zal na opschorting als bedoeld in de vorige volzin de uitkering van voorschotten hervatten als door tussenkomst van TPI in elk van de daaropvolgende kalendermaand ten minste het verwachte aantal af te sluiten Leveringsovereenkomsten, die voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 3, 4 en 5, dat TGPNL op grond van artikel 6.1 voor die kalendermaand heeft vastgesteld, wordt afgesloten. De voorgaande twee volzinnen blijven buiten toepassing indien het niet afsluiten van het daarin bedoelde aantal Leveringsovereenkomsten hoofdzakelijk te wijten is aan het niet tijdig verwerken door TGPNL van door haar in overeenstemming met deze Overeenkomst geaccepteerde en afgesloten Leveringsovereenkomsten.
(…)

10.Total Code of Conduct

10.1
TPI zal te allen tijde op juiste wijze en in overeenstemming met het bij of krachtens de wet gestelde handelen, zal geen misleidende mededelingen doen aan (potentiële) Afnemers en zich onthouden van oneerlijke of misleidende handelspraktijken.
10.2
TPI zal geen betalingen doen, aannemen of aanbieden of anderszins giften of gunsten verstrekken, aannemen of aanbieden die zouden kunnen dienen als een prikkel voor het (niet) verrichten van enige handeling met betrekking tot deze Overeenkomst of enige andere Overeenkomst of het (niet) begunstigen of benadelen van enige persoon met betrekking tot deze of enige andere Overeenkomst.
10.3
De als Appendix 3 hierbij gevoegde "Total Code of conduct for Third Party Intermediates and other business partners" is van toepassing op deze Overeenkomst. TPI verklaart hierbij de "Total Code of conduct for Third Party lntermediates and other business partners" bij de uitvoering van deze Overeenkomst strikt te zullen naleven. TPI zal erop toezien dat haar werknemers en/of door haar ingeschakelde of met haar verbonden derden de Total Code of conduct for Third Party Intermediates and other business partners" bij de uitvoering van deze Overeenkomst eveneens strikt zullen naleven.
(…)

18.Inwerkingtreding en beëindiging

18.1
Deze Overeenkomst treedt in werking op 1 april 2017 en wordt aangegaan voor een periode van vijf jaar, tot 1 april 2022. De overeenkomst zal van rechtswege eindigen, er is geen opzegging nodig.
18.2
Tussentijds is deze Overeenkomst enkel opzegbaar en wel per direct, door middel van een schriftelijke mededeling in overeenstemming met art. 18.3 aan de wederpartij, indien de wederpartij failliet is verklaard, of faillissement van de wederpartij is aangevraagd, of in het geval de wederpartij surseance van betaling heeft aangevraagd, of ingeval sprake is van een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, zoals bedoeld in artikel 7:439 van het Burgerlijk Wetboek, welke maakt dat van de partij die de reden aanvoert redelijkerwijs niet gevergd kan worden de Overeenkomst te laten voortduren."
2.5.
De (Nederlandse versie van de) Code of Conduct vermeldt onder meer:
"Paragraaf 1 - Plichten van de partner
De hierna genoemde partner verbindt er zich tijdens de zakelijke relatie te allen tijde toe:
1.
Tegenover TOTAL te handelen naar eer en geweten en in goed vertrouwen en ervoor te zorgen dat de belangen van de partner niet strijdig zijn met zijn verplichtingen tegenover TOTAL.
2.
Mis-selling van producten of diensten van TOTAL door de partner of door personen die in zijn naam handelen, te vermijden. De partner zal TOTAL bewijzen dat hij, zijn werknemers of ieder die in zijn naam handelt, het nodige heeft gedaan om een einde te stellen aan deze handelwijze die door TOTAL of een andere bron werd gerapporteerd.
(…)
9. Geen daden te stellen waardoor TOTAL de Gedragscode, de Business Integrity Guide van TOTAL S.A., of om het even welke vergunningsverplichting of wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling zou overtreden.
10. Geen daden te stellen die volgens TOTAL (i) in alle redelijkheid schadelijk zijn of kunnen zijn voor het bedrijf of voor de marketing van de TOTAL-energieproducten in het algemeen of die TOTAL (ii), een lid van de TOTAL-bedrijvengroep of een energieproduct van TOTAL in een slecht daglicht stellen of kunnen stellen.
11. De producten en diensten van TOTAL op geen enkele manier onjuist voor te stellen, door bijvoorbeeld het tarief van TOTAL aan te prijzen als het laagste wanneer dat niet het geval is of mee te delen dat er een vergelijkend marktonderzoek is gebeurd, terwijl dat niet zo is.
12. De verkoop aan de klant te annuleren wanneer die de contractuele afspraken met TOTAL niet begrijpt of wanneer de klant niet bevoegd is om de verkoopovereenkomst (of de volmacht) te tekenen.
(…)
(…)
Paragraaf 3 - niet-naleving
De niet-naleving van een artikel van deze Gedragscode kan de volgende consequenties hebben:
(…)
c. TOTAL kan de partner informeren dat de zakelijke relatie niet langer wordt gehandhaafd voor een nieuw contract, bij verlenging van contracten of voor elk met deze partner gelieerd bedrijf."
2.6.
Op 18 september 2017 is tijdens een televisie-uitzending van het programma AVRO-TROS Radar aandacht besteed aan de handelspraktijken van Rokz, onder andere met betrekking tot twee energiecontracten die Rokz ten behoeve van Total heeft gesloten. In dat programma worden de handelspraktijken van Rokz als kwalijk afgeschilderd en is de naam van Total expliciet genoemd.
2.7.
Bij brief van 29 september 2017 heeft Total het volgende bericht aan Rokz:
"Today at 13 o'clock a meeting was scheduled for myself and Mr. [A] to discuss the cooperation between Total Gas and Power Nederland B.V. (hereinafter: TGPNL) and your company, ROKZ Groep B.V. (hereinafter: ROKZ). Fifteen minutes before the start of this meeting you, Mr. [A], cancelled due to a bad leg. I therefore inform you by letter and e-mail that we will terminate our agreement dated March 31th 2017 as of today.
In light of the television broadcast of a program called Radar on September l8th 2017, the meeting today was deemed necessary by us. We did not find out about this broadcast through you, but via the program itself. We have in the days before and after had to actively call you to ask how you were going to handle this matter and were handling it. You have been reluctant to say the least in informing us pro-actively on the strategy you were following and well as the practical steps you were taking. We have given you ample time since this broadcast to react to us with regard to this program, as well as tell us which mitigating steps you have taken. For this reason we have invited you to our office to meet, but you have not been able to make it several times in the past two weeks.
As one of the energy suppliers you work with, TGPNL was mentioned in the above mentioned program. Customers have complained on the show, as well as on the website of the program, as well as directly. We ourselves have contacted some of these customers directly to mitigate the consequences, if they had not contacted us.
In the program, InHoofdzaak, which is one of the names you work under, has been said to miss-sell. As you know, TGPNL does not take such accusations lightly. Total has a Code of Conduct for Third Party Intermediates and other business partners, which you need to adhere to and which you have signed for, as stated in article 10 of the agreement between our companies dated March 31st 2017.
Section one of the above mentioned Code of Conduct states:
'The Partner hereby agrees that at all times during the business relationship it shall:
1. Act towards TOTAL conscientiously and in good faith and allow its interest to conflict with the duties that it owes to TOTAL.
2. Ensure that no miss-selling of TOTAL’s products or services is carried out by the Partner or those acting on its behalf, and shall demonstrate to TOTAL that the Partner, its employees or anyone acting on its behalf has taken steps to stop such behavior where examples have been reported by TOTAL or any other resources. (...)
9. Not engage in any conduct which is likely to put TOTAL in breach of the Code of Conduct or Business Integrity Guide of TOTAL S.A. or any licence obligation or other statutory or regulatory provision.
10. Not engage in any conduct which in the reasonable opinion of TOTAL (i) is or could be prejudicial tot TOTAL's business or the marketing of its Energy Products generally; or (ii) brings or might bring TOTAL or any member of the Total Group of companies or any of TOTAL's Energy Products into disrepute. (...)
12. Ensure that if the Customer has not understood the contractual arrangements to be entered into by the Customer with TOTAL, or if the Customer does not have sufficient authority to sign the sales contract (or LOA) then the sale to that Customer does not proceed.'
You have not conducted yourself with - among others - the above stated articles of the Code of Conduct. We base this statement on the broadcast, but also on our contact with you in the past weeks and months, as well as the complaints we have received from customers directly. We have come to the conclusion that we will end our contract with you, dated March 31st 2017, as of today, based on article 10 of the agreement dated Match 31st 2017 in combination with Section three Non-compliance of the Code of Conduct for Third Party Intermediates and other business partners.
All outstanding amounts of money are due as of today. Please pay these amounts before October 3rd 2017. We will stop all commission payments to your company in light of the amounts due by ROKZ."
2.8.
Op 5 oktober 2017 heeft Rokz Total - kort gezegd - gesommeerd tot verdere nakoming van de Bemiddelingsovereenkomst, waaronder begrepen de voldoening van een voorschotbedrag van € 229.000,-- in verband met de in september 2017 verleende bemiddelingsdiensten. Total heeft niet voldaan aan die sommatie.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Rokz vordert:
I. Total te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 229.000,--;
II. Total - op straffe van verbeurte van een dwangsom - te gebieden de Bemiddelingsovereenkomst na te komen;
een en ander met veroordeling van Total in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert Rokz - samengevat - het volgende aan.
Total heeft de Bemiddelingsovereenkomst ten onrechte met onmiddellijke ingang beëindigd op 29 september 2017. De in de beëindigingsbrief vermelde opzeggingsgronden vormen in ieder geval geen dringende reden in de zin van artikel 7:439 van het Burgerlijk Wetboek ('BW'). De door Total aan de opzegging ten grondslag gelegde klachten over de handelwijze van Rokz deugen niet. Rokz heeft de ten behoeve van Total verrichte bemiddelingswerkzaamheden verricht zoals van haar mocht worden verwacht. Voor zover er wel eens problemen rezen met afnemers, zijn deze steeds in goed overleg opgelost. Als gevolg van de beëindiging van de Bemiddelingsovereenkomst loopt de continuïteit van Rokz gevaar. Daarnaast is Total nog een bedrag van € 229.000,-- verschuldigd aan Rokz in verband met door haar geleverde bemiddelingsdiensten in de maand september 2017.
3.3.
Total voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.
In reconventie
3.4.
Na vermindering van eis vordert Total Rokz te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 380.866,23, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Rokz in de proces- en nakosten, de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Daartoe voert Total - samengevat - het volgende aan.
Rokz is aan Total in totaal nog verschuldigd een bedrag € 505.651,66, wegens te veel voorgeschoten provisies ('reconciliatie'). Na verrekening van de nog door Total aan Rokz verschuldigde vergoeding wegens verrichte bemiddelingswerkzaamheden in de maanden september en oktober 2017 van in totaal € 124.785,43, resteert nog een - direct opeisbare - vordering van € 380.866,23
3.6.
Rokz voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

In conventie
Vooraf
4.1.
Voor zover Rokz met haar stelling in de pleitnota - in randnummer 53 - heeft beoogd haar eis aan te vullen in die zin dat Total - op straffe van verbeurte van een dwangsom - moet worden verplicht op de kortst mogelijke termijn te onderhandelen over een fatsoenlijke beëindigingregeling, gaat de voorzieningenrechter daaraan voorbij. Zonder enige nadere toelichting heeft Rokz die wijziging - onaangekondigd - voor het eerst op de zitting naar voren gebracht, terwijl niet kan worden aangenomen dat zij niet in staat was de wijziging vóór de zitting al kenbaar te maken. Gelet hierop, alsmede op het bepaalde in artikel 11.1 van het
"Procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familiezal de eisvermeerdering - als strijdig met de goede procesorde - buiten beschouwing worden gelaten, mede nu Total zich daartegen niet behoorlijk heeft kunnen verweren.
Beëindiging Bemiddelingsovereenkomst
4.2.
Allereerst is aan de orde de vraag of Total de Bemiddelingsovereenkomst op goede gronden met onmiddellijke ingang heeft beëindigd op 29 september 2017.
4.3.
Met Rokz moet worden geoordeeld dat het bepaalde in paragraaf 3 onder c van de Code of Conduct geen grondslag biedt voor een onmiddellijke beëindiging van de Bemiddelingsovereenkomst bij schending van één of meer van de in de Code of Conduct opgenomen gedragsregels. Die bepaling geeft Total enkel de bevoegdheid om bij niet-naleving van een artikel van de Code of Conduct op voorhand al aan te geven dat na het verstrijken van de looptijd van een van kracht zijnde bemiddelingsovereenkomst (ten aanzien van Rokz: 1 april 2022) geen nieuwe bemiddelingsovereenkomst zal worden aangegaan. Dat laat echter onverlet dat niet-naleving van het bepaalde in de Code of Conduct een dringende reden ex artikel 7:439 BW kan meebrengen, op grond waarvan de Bemiddelingsovereenkomst tussentijds en onmiddellijk kan worden opgezegd.
4.4.
Volgens Total zijn bij haar - na de totstandkoming van de Bemiddelingsovereenkomst - in toenemende mate klachten bekend geworden met betrekking tot de wijze waarop Rokz haar bemiddelingswerkzaamheden verricht, welke klachten in het bijzonder de navolgende omstandigheden betreffen:
(i) Rokz verstrekt onjuiste informatie aan de afnemers over de energiecontracten;
(ii) Rokz heeft met consumenten zakelijke energiecontracten afgesloten, door contracten op naam van een rechtspersoon te zetten, welke rechtspersoon in veel gevallen niet aan de betreffende consument is gelieerd;
(iii) Rokz heeft bij afnemers de indruk gewekt dat zij slechts een offerte ondertekenden, terwijl zij in werkelijkheid een energiecontract ondertekenden;
(iv) medewerkers van Rokz, althans van (één van) haar dochterondernemingen, deden zich voor als medewerkers van de Kamer van Koophandel teneinde 'binnen' te kunnen komen bij potentiële afnemers.
4.5.
Het bestaan en de gegrondheid van die klachten is - ondanks het beperkte bestek van dit kort geding - voldoende aannemelijk geworden. In haar conclusie van antwoord heeft Total een substantiële hoeveelheid van die klachten - onderbouwd met bescheiden - nader en gedetailleerd onderbouwd, terwijl Rokz deze niet (voldoende) gemotiveerd heeft weersproken. De stelling van Rokz dat zij bij haar bemiddelingswerkzaamheden steeds het Proceshandboek in acht heeft genomen, kan in ieder geval niet als een deugdelijke weerlegging worden aangemerkt, aangezien daarin slechts de procesmatige werkwijze wordt beschreven en niet de gedragsregels die Rokz in acht moet nemen jegens bij de uitvoering van haar bemiddelingswerkzaamheden, waarop de klachten betrekking hebben. Deze gedragsregels zijn opgenomen in de Code of Conduct.
4.6.
Verder is van belang dat Total heeft gesteld dat op 5 juli 2017 een bespreking heeft plaatsgevonden tussen partijen naar aanleiding van de klachten over de handelwijze van Rokz en dat Rokz naar aanleiding daarvan heeft toegezegd dat zij in het vervolg haar bemiddelingswerkzaamheden overeenkomstig de Code of Conduct zal uitvoeren. Rokz heeft ook die stelling niet (voldoende gemotiveerd) weersproken, terwijl de juistheid ervan volgt uit de door Total overgelegde producties 18 en 19.
4.7.
Volgens Total bleven na voormelde bespreking en ondanks de toezegging van Rokz klachten met dezelfde strekking als de onder 4.4 vermelde klachten over de handelspraktijken van Rokz binnenkomen. Deze stelling heeft Rokz evenmin (afdoende) weersproken.
4.8.
Voorts staat, als onbetwist en blijkend uit de processtukken, vast dat Total op 14 september 2017 via de redactie van het televisieprogramma AVRO-TROS Radar - en dus niet via Rokz - op de hoogte werd gesteld van tientallen bij die redactie binnengekomen klachten over de handelwijze van Rokz en dat daaraan aandacht zou worden besteed in de eerstvolgende uitzending van het programma op 18 september 2017. Dit laatste heeft ook plaatsgevonden. In die uitzending zijn onder andere twee energiecontracten ten aanzien waarvan Rokz voor Total heeft bemiddeld aan de orde gesteld, waarbij de naam van Total expliciet is genoemd.
4.9.
Met Total moet worden geoordeeld dat de handelwijze van Rokz, die dus heeft geleid tot (i) een substantiële hoeveelheid klachten waaruit volgt dat sprake is van een structurele schending van de in de Code of Conduct beschreven gedragsregels door Rokz en (ii) de uitzending van AVRO-TROS Radar op 18 september 2017, de reputatie van Total ernstig kan schaden. Te meer nu Total - onbetwist en onderbouwd met producties - heeft aangevoerd dat na de betreffende televisie-uitzending ook andere media aandacht hebben besteed aan de kwalijke handelspraktijken van Rokz.
4.10.
Op grond van het voorgaande heeft Total terecht aangedrongen op een spoedig gesprek, wat Rokz - volgens de onweersproken stellingen van Total - trachtte uit de weg te gaan c.q. voor zich uit te schuiven. Uiteindelijk werd een afspraak gemaakt voor een bespreking tussen partijen op 29 september 2017 om 13.00 uur, welke afspraak veertien minuten vóór aanvang door Rokz werd geannuleerd wegens een beenblessure van degene die namens haar het gesprek zou voeren.
4.11.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Total - al het voorgaande bijeengenomen - vervolgens op goede gronden de Bemiddelingsovereenkomst diezelfde dag nog met onmiddellijke ingang beëindigd. De hiervoor beschreven feiten en omstandigheden brengen mee dat sprake is van een structurele schending van de bepalingen onder 1, 2, 9, 10 en 12 van de Code of Conduct, die tevens een zodanige dringende reden in de zin van artikel 7:439 BW vormt, dat van Total redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij de Bemiddelingsovereenkomst laat voortduren. Total heeft terecht de hoop op verbetering van de handelwijze van Rokz verloren.
4.12.
Ten overvloede - aangezien het een omstandigheid betreft die zich heeft voorgedaan na 29 september 2017 en dus buiten beschouwing moet blijven bij de beoordeling of de Bemiddelingsovereenkomst op die datum terecht met onmiddellijke ingang is beëindigd - wordt nog opgemerkt dat de juistheid van voormelde conclusie steun vindt in het feit dat Total na de beëindiging van de Bemiddelingsovereenkomst is benaderd door de Autoriteit Consument en Markt ('ACM') in verband met het op illegale wijze werven van klanten/consumenten, met de mededeling dat Total verscherpt zal worden gemonitord wat mogelijk kan leiden tot een onderzoek, handhaving en intrekking van de aan Total verstrekte vergunning. Uit de inhoud van de betreffende brief kan worden afgeleid dat de ACM daarmee doelt op de handelspraktijken van Rokz, aangezien wordt verwezen naar de aandacht die ook de media aan de kwestie hebben besteed en gesteld noch gebleken is dat - naast Rokz - een andere door Total ingeschakelde bemiddelaar negatief in het nieuws is geweest.
Nog verschuldigde provisie
4.13.
Rokz vordert betaling van een bedrag van € 229.000,-- als provisie voor de door haar in september ten behoeve van Total verrichte bemiddelingswerkzaamheden. Op de zitting heeft zij echter aangevoerd - althans zo begrijpt de voorzieningenrechter - dat die vordering een bedrag van € 225.264,-- beloopt. Total erkent op zichzelf dat zij nog een bedrag verschuldigd is aan Rokz in verband met verrichte diensten in de maanden september en oktober 2017. Volgens haar gaat dat om een (netto) bedrag van € 124.785,43. Dienaangaande beroept Total zich echter op verrekening met haar vordering op Rokz van
€ 505.651,66 uit hoofde van de tussen partijen overeengekomen - en in paragraaf 4 van de Bemiddelingsovereenkomst neergelegde - 'reconciliatie' (ofwel kort gezegd: de terugbetaling van te veel - bij wijze van voorschot - ontvangen provisie).
4.14.
Die tegenvordering van Total heeft Rokz - althans zo begrijpt de voorzieningenrechter - in feite enkel bestreden met een beroep op de niet-opeisbaarheid ervan. Volgens haar volgt uit paragraaf 4 onder 9 van het Proceshandboek dat de teveel voorgeschoten provisie pas behoeft te worden terugbetaald nadat de looptijd van de betreffende energiecontracten is verstreken, wat - gelet op de door Rokz ten behoeve van Total afgesloten contracten - meebrengt dat reconciliatie pas voor het eerst kan plaatsvinden vanaf 1 januari 2018.
4.15.
Rokz kan daarin echter niet worden gevolgd. Op grond van het bepaalde in artikel 4.3 van de Bemiddelingsovereenkomst is Rokz gehouden teveel betaalde provisie te restitueren. Over de opeisbaard van een daarop gebaseerde vordering van Total vermeldt het artikel niets. Voorts bepaalt artikel 5.6 van de Bemiddelingsovereenkomst onder meer dat bij beëindiging van de samenwerking op grond van artikel 18 van de Bemiddelingsovereenkomst nog niet aan Rokz uitgekeerde, maar wel verschuldigde, provisie
alsdan, of wel op het moment van de beëindiging, zal worden verrekend met hetgeen Rokz nog aan Total verschuldigd is. Een redelijke uitleg hiervan brengt mee dat Total
alsdanniet alleen mag compenseren, maar ook dat een na verrekening resterende vordering direct opeisbaar is. Daaraan doet niet af hetgeen in paragraaf 4 onder 9 van het Proceshandboek is opgenomen. Nog daargelaten of daaruit voortvloeit dat teveel voorgeschoten provisie pas behoeft te worden gerestitueerd na afloop van het betreffende energiecontract, is daarvoor van belang dat het Proceshandboek van toepassing is gedurende de samenwerking tussen partijen en niet na de beëindiging ervan. Dan zijn de hiervoor vermelde bepalingen van de Bemiddelingsovereenkomst leidend.
4.16.
Het voorgaande betekent dat de vordering van Rokz - hoe hoog die ook moge zijn - is tenietgegaan door het gegronde verrekeningsberoep van Total. Die vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.17.
Rokz zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).
In reconventie
4.18.
Uit hetgeen hiervoor in conventie onder 4.13 tot en met 4.15 is overwogen volgt dat de vordering van Total toewijsbaar is.
4.19.
Rokz zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen van Rokz af;
5.2.
veroordeelt Rokz in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Total begroot op € 4.710,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 3.894,-- aan griffierecht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
5.4.
veroordeelt Rokz om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Total te voldoen de som van € 380.866,23 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Rokz in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van Total begroot op € 408,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het uitspreken van dit vonnis;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2017.
jvl