Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2017 in de zaak tussen
[naam 2],
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank oordeelt als volgt.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 augustus 2017 uitspraak gedaan in de bodemzaak van een Iraakse eiser die een asielaanvraag had ingediend. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. E. de Geus, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. J.A.C.M. Prins, dat zijn aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft de behandeling van het beroep op 9 februari 2017 gehouden, waarbij ook het beroep van de minderjarige zoon van eiser werd behandeld. Tijdens de zitting is een medisch advies opgevraagd, dat op 31 mei 2017 werd overgelegd. Eiser heeft aanvullende medische stukken ingediend, maar de rechtbank concludeerde dat de medische omstandigheden van eiser geen aanleiding gaven voor uitstel van vertrek.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat het asielrelaas van eiser niet geloofwaardig was. Eiser had verklaard dat hij in Irak was bedreigd door het Mahdi leger en de sjiitische militie Asa’ib Ahl al-Haqq (AAH), maar de rechtbank vond zijn verklaringen niet onderbouwd. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en concludeerde dat er geen sprake was van een uitzonderlijke situatie in Bagdad, zoals bedoeld in de Vreemdelingenwet. Eiser had ook geen bewijs geleverd voor zijn stellingen over gedwongen rekrutering en zijn psychische problemen zouden niet leiden tot een medische noodsituatie.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser had eerder een aanvraag ingediend op 5 september 2015, maar zijn verklaringen over de problemen met het Mahdi leger en de AAH werden door de rechtbank als ongeloofwaardig bestempeld. De rechtbank benadrukte dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiser niet in aanmerking kwam voor asiel.