ECLI:NL:RBDHA:2017:12740
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige bekering en politieke discussies in Iran
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2017 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Iraanse nationaliteit bezittende man, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had verzocht om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar zijn aanvraag werd afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig achtte, evenals zijn werkzaamheden als docent aan een universiteit in Iran. Echter, de verklaringen van eiser over zijn bekering tot het christendom en de problemen die hij zou hebben ondervonden door politieke discussies tijdens zijn colleges werden door de staatssecretaris als ongeloofwaardig beoordeeld.
Eiser had verklaard dat hij problemen had ondervonden door politieke discussies die tijdens zijn colleges plaatsvonden, en dat hij tot het christendom was bekeerd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht twijfels had over de geloofwaardigheid van eisers bekering, gezien de tegenstrijdige verklaringen die eiser had afgelegd over zijn religieuze overtuiging. Eiser had eerder verklaard atheïst te zijn en had geen overtuigende verklaringen kunnen geven over zijn bekering en de gevolgen daarvan in Iran. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk problemen had ondervonden als gevolg van zijn politieke activiteiten of zijn geloofsovertuiging.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen vier weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.