6.5.Reeds gelet op het vorenstaande heeft verweerder de verklaringen van eiser over zijn seksuele gerichtheid alsmede homoseksuele relatie niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft in de gestelde homoseksualiteit van eiser dan ook geen reden hoeven zien een schending van artikel 3 van het EVRM aanwezig te achten bij terugkeer naar Senegal.
7. Met betrekking tot de afwijzing op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000, overweegt de rechtbank het volgende.
8. Ingevolge artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn indien de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst in de zin van artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn. Op grond van het tweede lid van dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste lid.
9. Op grond van artikel 3.105ba, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) kan bij ministeriële regeling een lijst worden opgesteld van veilige landen van herkomst in de zin van de artikelen 36 en 37 van de Procedurerichtlijn. Uit het tweede lid van dit artikel volgt dat de beoordeling of een land een veilig land van herkomst is dient te stoelen op een reeks informatiebronnen, waaronder in het bijzonder informatie uit andere lidstaten, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO), de UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale organisaties. Het derde lid van voornoemd artikel luidt dat verweerder de situatie in derde landen die zijn aangemerkt als veilige landen van herkomst als bedoeld in het eerste lid regelmatig opnieuw onderzoek.
10. Bij Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 februari 2016, nummer 732095, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderdeenenveertigste wijziging), in werking getreden op 13 februari 2016, is Senegal - na onderzoek - toegevoegd aan bijlage 13, behorend bij artikel 3.37f, derde lid, van het VV 2000. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gelet hierop Senegal in beginsel als veilig mag beschouwen, nu ervan wordt uitgegaan dat Senegal in de praktijk de verplichtingen uit de relevante mensenrechtenverdragen naleeft en het rechtsvermoeden bestaat dat er geen vervolging dreigt of andere risico’s als genoemd in artikel 29, eerste lid, onder b, van de Vw 2000. Daarom bestaat er een algemeen rechtsvermoeden dat er geen rechtsgrond is voor verlening van een verblijfsvergunning asiel.
Het is in dat geval aan eiser om aannemelijk te maken dat Senegal ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. Naar het oordeel van de rechtbank eiser dit niet aannemelijk gemaakt. Eiser heeft immers in het geheel niet onderbouwd dat dit niet het geval is. De enkele niet onderbouwde stelling daartoe is volstrekt onvoldoende.
11. Gelet op het voorgaande is het beroep, voor zover gericht tegen het terugkeerbesluit en het uitgevaardigde inreisverbod, eveneens ongegrond.
12. De stelling tot slot dat verweerder ten onrechte de maatregel van bewaring niet heeft omgezet naar een andere grondslag, treft geen doel nu dit buiten de omvang van het geding valt.
13. Voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, bestaat geen aanleiding.