In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiseres, een vennootschap naar Qatarees recht, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die onbekend is gebleven. De eiseres heeft gesteld dat zij slachtoffer is geworden van een CEO-scam, waarbij een bedrag van USD 201.330 onterecht is overgemaakt naar een bankrekening van de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding rechtsgeldig is betekend, ondanks dat de gedaagde niet op het laatst bekende adres kon worden aangetroffen. De rechtbank heeft vervolgens de rechtsmacht onderzocht, waarbij werd vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de schade zich in Nederland heeft voorgedaan. De rechtbank heeft ook het toepasselijke recht vastgesteld, waarbij het Nederlandse recht van toepassing is op de vorderingen van eiseres, die zijn gebaseerd op onrechtmatige daad en onverschuldigde betaling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseres recht heeft op terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De vordering tot vergoeding van advocaatkosten is afgewezen, omdat deze niet in overeenstemming was met de geldende regels. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het onverschuldigd betaalde bedrag, beslagkosten en proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 25 oktober 2017 door mr. M.J. Alt-van Endt en is uitvoerbaar bij voorraad.