Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2016, met vijftien producties,
- de conclusie van antwoord, met vijf producties,
- het tussenvonnis van 2 november 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het met instemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakte proces-verbaal van comparitie van 17 februari 2017, met de daarin genoemde brief van 8 februari 2017 van mr. De Visser in reactie op de brief van de rechtbank van 19 december 2016
- de akte van 5 april 2017 aan de zijde van [eiser] , met twee producties,
- de antwoordakte aan de zijde van de Gemeente, met drie producties.
2.De feiten
“Tp [rechtbank: ter plaatse]troffen wij behulpzame burgers en de gewonde man. De man was niet aanspreekbaar, hij bewoog zijn lichaam nog wel en reageerde op aanspreken alleen door met zijn armen te zwaaien, het leek alsof hij wilde opstaan maar dat dit niet lukte.
“Er was een getuige die had gezien dat het slachtoffer mogelijk werd achtervolgd door een man in een wit shirt. Deze zou hebben gezien dat het slachtoffer ten val kwam en vervolgens zou hij de andere kant op zijn gerend. Vermoedelijk heeft het een en ander zich afgespeeld bij café [X] . Het slachtoffer fietste vanuit deze richting in de richting van de Rijswijkse weg.”en
“Eerder in de nacht ging hij hard fietsend vanaf/vanuit de richting café [X] op de Jan van der Heidenstraat 2 er vandoor idrv Rijswijkseweg. Daar reed hij vol de opengebroken tramrails in. Hersens waren te zien, niet best dus. Hij werd kort daarvoor achtervolgd door een vermoedelijk Nederlandse jongen. Daar zijn getuigen van en ook heeft een getuige hem zien vallen. Jongen rende weer weg nadat SO was gevallen. Wat er in- en rondom [X] was gebeurd weten we niet. De jongen die achtervolgde en zijn vriendinnen zijn weg. Ook nog niemand van de bar zelf gesproken op dit moment.”
3.Het geschil
€ 4.286,33 aan buitengerechtelijke kosten en de Gemeente te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten.