ECLI:NL:RBDHA:2017:11655

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
12 oktober 2017
Zaaknummer
C-09-510887-HA ZA 16-566
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging distributieovereenkomst beef jerky en uitleg van de overeenkomst met betrekking tot insolventie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pietercil Barends B.V. en verschillende gedaagden, waaronder Jack Link's Europe GmbH en LSI-NL. De zaak betreft de beëindiging van een distributieovereenkomst voor beef jerky, waarbij Pietercil zich richtte op de marketing en distributie van producten in de voedingssector. De rechtbank heeft vastgesteld dat de distributieovereenkomst op 31 december 2015 rechtsgeldig is geëindigd, omdat Jack Link's Europe GmbH in een toestand van insolventie verkeerde. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de overeenkomst niet onregelmatig was, ondanks de stelling van Pietercil dat er geen sprake was van insolventie. De rechtbank heeft de argumenten van Pietercil verworpen, waarbij werd benadrukt dat de betrokkenheid van een aandeelhouder en bestuurder in beide concerns niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vereenzelviging van rechtspersonen. De rechtbank heeft de vorderingen van Pietercil afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/510887 / HA ZA 16-566
Vonnis van 11 oktober 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PIETERCIL BARENDS B.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
eiseres,
advocaat: mr. J.W.B. van Till te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
JACK LINK'S EUROPE GMBH,
gevestigd te Berlijn, Duitsland,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LSI-NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de vennootschap naar vreemd recht
LSI-GERMANY GMBH,
gevestigd te Ansbach, Duitsland,
4. de vennootschap naar vreemd recht,
LINK SNACKS INC,
gevestigd te Minong, Verenigde Staten,
gedaagden,
advocaat: mr. C. Jeloschek en mr. V. van Druenen te Amsterdam.
Eiseres zal hierna Pietercil genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk JLE, LSI-NL, LSI-Germany en Link Snacks en gezamenlijk gedaagden genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 30 maart 2016;
  • de akte overleggen producties van de zijde van Pietercil;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 3 augustus 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de akte overleggen producties van de zijde van Pietercil;
  • de akte overleggen producties van de zijde van gedaagden;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 27 januari 2017;
  • de opmerkingen van partijen over het proces-verbaal van de comparitie van partijen.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Pietercil richt zich op de marketing en exclusieve distributie van met name producten in de voedings- en niet-voedingssector.
2.2.
Link Snacks is in 1985 opgericht door [A] en produceert en verkoopt sindsdien gedroogde vleessnacks, zogeheten
beef jerky, in de Verenigde Staten. Tegenwoordig is Link Snacks een 100% dochteronderneming van de houdstermaatschappij JLBJ Holdings Inc. Van die houdstermaatschappij bezit [B] , een zoon van [A] , thans 67,78% van de aandelen. [B] is tevens ceo van Link Snacks.
2.3.
In 2001 hebben [B] en zijn broer [C] de vennootschap Link Snacks Global Inc. (hierna: Link Global) opgericht, die zich zou gaan toeleggen op de verkoop van de door Link Snacks geproduceerde vleessnacks buiten de Verenigde Staten. [B] en [C] zijn ieder voor 50% aandeelhouder van Link Global.
2.4.
Link Global heeft voor de door haar aan te boren buitenlandse markten verschillende dochtervennootschappen opgericht. Voor Europa heeft zij in Duitsland JLE opgericht. [B] was bestuurder van JLE.
2.5.
Link Global en haar dochtervennootschappen werden vanaf hun oprichting gefinancierd en bevoorraad door Link Snacks.
2.6.
In 2014 heeft Link Snacks in Luxemburg een dochtervennootschap, LSI Luxembourg SARL, opgericht. Op haar beurt heeft LSI Luxembourg SARL in Nederland LSI-NL opgericht, en in Duitsland LSI-Germany.
2.7.
De actuele vennootschappelijke structuur van Link Snacks en Link Global laat zich als volgt weergeven, waarbij opgemerkt dient te worden dat Link Snacks naast LSI Luxembourg SARL nog andere, niet ter zake doende dochtervennootschappen bezit.
2.8.
Kort na de oprichting van Link Global ontstonden conflicten tussen [A] en [B] enerzijds en [C] anderzijds. Deze conflicten hebben uiteindelijk in 2008 ertoe geleid dat [C] werd uitgekocht als aandeelhouder van Link Snacks.
2.9.
Omdat de onderlinge verhoudingen daarmee nog niet hersteld waren en [C] zijn aandelen in Link Global behouden had, ontstond binnen Link Global een patstelling tussen [C] en [B] . Vanwege die patstelling heeft de Circuit Court van Washburn County, Wisconsin, Verenigde Staten in 2009 beslist dat Link Global moet worden ontbonden en daartoe een vereffenaar (
receiver) benoemd. De vereffening van Global Link duurt tot op heden voort.
2.10.
In de aanloop naar en gedurende de vereffening van Link Global bleven zij en haar dochtervennootschappen operationeel. Op 6 december 2013 is een exclusieve distributieovereenkomst gesloten tussen JLE en Pietercil voor de distributie door Pietercil van de door Link Snacks geproduceerde vleessnacks (hierna: de distributieovereenkomst).
2.11.
De distributieovereenkomst bevatte een rechtskeuze voor Nederlands recht. Deze overeenkomst gold voor bepaalde tijd, van 20 april 2014 tot 31 december 2017. Opzegging was mogelijk tot uiterlijk zes maanden voor afloop van de contractduur. Zonder opzegging volgde stilzwijgende verlenging met vijf jaar.
2.12.
Artikel 7.2 van de distributieovereenkomst bepaalt:
“Moreover, this Agreement shall automatically be terminated, without notice or formality, in the event that one of the parties should become insolvent, consent to a receivership or adopt an arrangement with creditors, file or be subject to the filling of judicial process under any law relating to bankruptcy, liquidation, insolvency or similar proceedings.”
2.13.
Bij brief van 1 juni 2015 heeft Link Snacks de vereffenaar van Link Global bericht dat zij voornemens was de financiering en bevoorrading van Link Global en haar dochtervennootschappen te beëindigen. Over JLE vermeldt deze brief:
“As with Link Canada, Link Europe distributes Link Snack’s products, largely produced in the U.S. While no written agreement exists between Link Snacks and Link Europe (JLE, toevoeging rb.), Link Snacks recognizes that there is a distribution arrangement between the two that must be terminated. Under German law, apart from a termination for cause, we understand that Link Snacks would need to provide Link Europe with six (6) months’notice of its intention to terminate the relationship. If it does so, Link Europe will likely go out of business because distributing Jack Link’s products is Link Europe’s only business.”
2.14.
Bij brief van 16 juni 2015 heeft Link Snacks de distributieovereenkomst met JLE opgezegd tegen de eerste mogelijke datum.
2.15.
Op 30 juni 2015 heeft [B] , in zijn hoedanigheid van ‘managing director’ van JLE, [X] (de managing director van LSI-NL), [Y] (een werknemer van LSI-NL), [Z] en [Q] gevolmachtigd om in naam en ten behoeve van JLE de vestiging van JLE in Berlijn te sluiten.
2.16.
Bij brief van gelijke datum heeft [X] aan, onder andere, Pietercil het volgende bericht:
“I, as the recently (per today) appointed Managing Director of Jack Link’s Europe GMBH based in Berlin (see attached Pdf file), hereby confirm in writing (as stated in our distribution agreements) that Jack Link’s Europe GMBH terminates it’s distribution agreements ultimately per December 31st 2015 with both Pietercil Barends, based in Zoetermeer, The Netherlands, as well as Pietercil Delby’s, based in Ternat, Belgium, for all it’s Jack Link’s brand related distribution activities in the three Benelux countries.
Driven by recent developments in the US with respect to the European brand rights, Jack Link’s Europe GmbH will seize its activities in Berlin ultimately per December 31st 2015. This will result in the closure of the Berlin office by the end of this calendar year. The Jack Link’s brand rights for Europe, Middle East and Africa will subsequently be transferred to Link Snacks International (LSI), headquartered in Amsterdam (…).
(…)
Partly since we have per our contract agreed on a notice period of six months, but most importantly given the strong relationship between our mutual team members as well as the excellent business performance you have developed for the Jack Link’s brand over the last couple of years with your people representing Jack Link’s on our behalf, I wanted to personally inform you already today. This, despite the fact that in case of a potential insolvency or consent to a receivership in the near future, our agreements are terminated automatically.
(…)”
2.17.
Bij brieven van 30 juli 2015, 26 augustus 2015 en 20 oktober 2015 heeft Pietercil zich verzet tegen de beëindiging van de distributieovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Pietercil vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
voor recht wordt verklaard dat JLE de distributieovereenkomst met een beroep op artikel 7.2 daarvan onregelmatig heeft opgezegd;
voor recht wordt verklaard dat LSI-NL, LSI-Germany en Link Snacks onrechtmatig hebben gehandeld jegens Pietercil, door actief mee te werken aan de overdracht van de Jack Link’s activiteiten in het EMEA gebied van Link Global naar Link Snacks en derhalve aan de beeindiging van de distributieovereenkomst, met als doel de distributieactiviteiten van Pietercil onder te brengen in LSI-NL en/of LSI-Germany;
voor recht wordt verklaard dat JLE, LSI-NL, LSI-Germany en Link Snacks hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Pietercil vanaf 1 januari 2016 heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
JLE, LSI-NL, LSI-Germany en Link Snacks hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na heden.
3.2.
Pietercil legt – kort gezegd – aan haar vorderingen onder a en (deels) c ten grondslag dat de distributieovereenkomst onregelmatig is opgezegd, nu van insolventie van JLE in de zin van de distributieovereenkomst geen sprake is.
3.3.
Aan haar vorderingen onder b en (deels) c legt Pietercil ten grondslag dat LSI-NL, LSI-Germany en Link Snacks actief hebben meegewerkt aan en profiteren van dit wanpresteren van JLE. Daarmee handelen zij onrechtmatig jegens Pietercil.
3.4.
Gedaagden voeren verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in alle zaken

Toepasselijk recht
4.1.
Na de comparitie van partijen hebben partijen de rechtbank laten weten dat zij, indien en voor zover nodig, voor alle geschilpunten een processuele rechtskeuze maken voor Nederlands recht.
in de zaak tegen JLE
Het eindigen van de distributieovereenkomst tussen Pietercil en JLE
4.2.
De tussentijdse beëindiging van de distributieovereenkomst is gestoeld op artikel 7.2. Daarin is bepaald dat de overeenkomst eindigt zodra één van de daarin omschreven situaties zich voordoet.
4.3.
Het geschil over de vraag of de onder 2.15 bedoelde brief geldt als een opzegging en of opzegging op grond van artikel 7.2 mogelijk is, kan onbesproken blijven. Deze geschilpunten zijn niet doorslaggevend voor de vraag of de vorderingen kunnen worden toegewezen.
4.4.
Gedaagden voeren aan dat de overeenkomst automatisch geëindigd is op grond van artikel 7.2 doordat JLE in staat van insolventie is komen te verkeren. Pietercil stelt dat dit niet het geval is, omdat alleen een faillissement de distributieovereenkomst alleen op grond van artikel 7.2 doet eindigen.
4.5.
Het geschil hierover vergt uitleg van artikel 7.2. Daarbij komt het niet alleen aan op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang en kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (vgl. Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, Haviltex en Hoge Raad 20 februari 2004 ECLI:NL:HR:2004:AO1427, DSM/Fox).
4.6.
De tekst van artikel 7.2 spreekt van de situatie dat een van partijen “
should (…) become insolvent”.Dat is – naar niet in geschil is – in ieder geval aan de orde bij faillietverklaring. Daarmee is niet gezegd dat faillietverklaring vereist is voor het doen intreden van deze situatie. De opsomming van artikel 7.2 noemt een aantal gevallen die allemaal neerkomen op het komen te verkeren in een toestand van ophouden te betalen. Nu in deze bepaling ook wordt gesproken over van de situatie dat één der partijen “
should (…) adopt an arrangement with creditors”en “
should (…) file of be subject tot he filling of judical process under any law to bankruptcy, liquidation, insolvency or similar proceedings”,kan Pietercil niet worden gevolgd in haar betoog dat faillietverklaring vereist is beëindiging van de distributieovereenkomst op de voet van artikel 7.2. Gezien de in dit artikel genoemde situaties, houdt een redelijke uitleg van deze bepaling in dat de distributieovereenkomst eindigt indien één der partijen in een toestand komt te verkeren waarin zij ophoudt te betalen.
4.7.
Niet in geschil is dat JLE op 31 december 2015 insolvent was in de gebruikelijke betekenis dat zij niet langer in staat was haar schulden te voldoen: zoals JLE onweersproken heeft toegelicht verkeerde zij in een zeer instabiele financiële situatie. Zij was afhankelijk van financiële steun van Link Snacks, die leningen aan JLE verstrekte om de vaste bedrijfskosten en de inkoopkosten te voldoen. JLE leed tussen 2011 en 2015 toenemende verliezen van tussen de drie en negen miljoen dollar per jaar. Niet ter discussie staat dat het medio 2015 genomen besluit van Link Snacks om de Europese distributie van haar producten niet langer via JLE te laten plaatsvinden en de financiële steun aan JLE stop te zetten, onvermijdelijk tot gevolg zou hebben dat JLE zou komen te verkeren in een toestand dat zij niet in staat was om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen.
4.8.
Niet ter discussie staat dat JLE op 31 december 2015 verkeerde in een toestand waarin zij was opgehouden te betalen. Evenmin is in geschil dat dit het onvermijdelijke gevolg was van de medio 2015 genomen beslissing van Link Snacks de financiële ondersteuning van JLE te staken en de distributierelatie met JLE te beëindigen. Pietercil betoogt dat “de Jack Link’s Groep” niet heeft besloten haar activiteiten in Europa stop te zetten, maar deze over te hevelen naar de daartoe nieuw opgerichte vennootschappen LSI-NL en LSI-Germany. Zo’n overheveling dient gepaard te gaan met overname van de lopende verplichtingen en is geen insolventie in de zin van artikel 7.2, aldus Pietercil.
4.9.
De rechtbank zal eerst stilstaan bij de vraag of deze beslissing dient te worden gekwalificeerd als ‘interne reorganisatie’ binnen de ‘Jack Link’s Groep’, zoals Pietercil stelt.
4.10.
Gedaagden wijzen terecht erop dat hier geen sprake is van beslissingen binnen één groep of concern, zoals Pietercil suggereert met haar stellingen over beslissingen binnen ‘de Jack Links Groep’. Er zijn twee verschillende concerns: één met Link Global als moedermaatschappij van onder meer JLE en één met JLBJ Holdings, als (uiteindelijke) moeder maatschappij van Link Snacks, LSI-NL en LSI-GER. De door Link Snacks genomen beslissing komt erop neer dat zij de contractuele en financiële banden heeft verbroken met de tot het andere concern behorende JLE.
4.11.
Vaststaat dat beide concerns nauw samenwerkten en dat zij contractuele relaties onderhielden, die onder meer bestonden uit het verstrekken van leningen. Vaststaat voorts dat [B] medio 2015 75,78% van de aandelen van JLBJ hield en 50% van de aandelen van Link Global en hij ook bestuurder van JLE was. Partijen twisten over de vraag of, zoals Pietercil stelt, deze feiten en omstandigheden de conclusie rechtvaardigen dat sprake is van een onderlinge verwevenheid, waardoor niet worden gesproken van twee onafhankelijk van elkaar opererende concerns.
4.12.
Het betoog van Pietercil strekt tot vereenzelviging van beide concerns, in de zin dat de rechtbank een methode van rechtsvinding toepast waarbij bij toepassing van een rechtsregel voorbijgegaan wordt aan het indentiteitsverschil tussen een bij dat geval betrokken rechtspersoon en een of meer andere bij die rechtspersoon betrokken rechtspersonen. De rechtbank stelt voorop dat vereenzelviging in de regel niet snel plaatsvindt. Als dat gebeurt, is dat in de regel in concernverband, door bijvoorbeeld de moeder en dochtermaatschappij te vereenzelvigen of door de vennootschap te vereenzelvigen met een aandeelhouder of bestuurder. De door Pietercil voorgestane vereenzelviging is veel verstrekkender, aangezien deze ertoe strekt twee verschillende concerns, die geen enkele vennootschapsrechtelijke band hebben met elkaar, te beschouwen als één concern. Uit de stellingen van Pietercil volgt dat zij [B] ziet als de belangrijkste en bepalende factor binnen beide concerns. Bij randnummer 17 in de dagvaarding heeft zij een schematische overzicht gegeven van ‘de Jack Link’s Groep’ in de vorm van het onder 2.7 opgenomen schematische overzicht, uitgebreid met [B] als ‘ouder’ van beide concerns. Dit schematisch overzicht van Pietercil strookt niet met de feiten. Ook overigens geven de onder 4.11 bedoelde feiten en omstandigheden geen grond voor de door Pietercil voorgestane zeer verstrekkende gevolgtrekking.
4.13.
Ook de passages uit de Written Closing Arguments van Link Snacks bij de Circuit Court Wisconsin waarop Pietercil wijst, leiden niet tot die conclusie, noch op zichzelf, noch in samenhang met de onder 4.11 bedoelde feiten en omstandigheden. In deze passages wordt de ontstaansgeschiedenis toegelicht van de twee concerns, die – naar niet ter discussie staat – nauw samenwerken en allebei worden geleid door (leden van) de familie […] . Dat neemt echter niet weg dat sprake is van twee concerns die geen vennootschapsrechtelijke banden hebben met elkaar. De betrokkenheid van [B] , de samenwerking en de contractuele banden zijn onvoldoende om in rechte te kunnen concluderen dat in feite sprake is van één concern.
4.14.
Reeds hierom kan de beslissing van Link Snacks niet worden gekwalificeerd als ‘interne reorganisatie’ binnen de ‘Jack Link’s Groep’. Dit leidt tot de slotsom dat de distributieovereenkomst op de voet van artikel 7.2 is geëindigd, toen JLE in staat van insolventie kwam te verkeren. Vaststaat dat dit op 31 december 2015 het geval was.
4.15.
Subsidiair stelt Pietercil dat de beëindiging van de distributieovereenkomst misbruik van bevoegdheid inhoudt dan wel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat de beëindiging op grond van artikel 7.2 uitsluitend is ingegeven door de wens de distributieovereenkomst voortijdig te beëindigen, zodat de bedrijfsactiviteiten van JLE konden worden overgeheveld naar LSI-NL en LSI-GER. Van uitoefening van een bevoegdheid is geen sprake, nu de overeenkomst op grond van artikel 7.2 automatisch eindigt in de zich hier voordoende situatie van insolventie. Voor zover Pietercil mede doelt op de beslissing van Links Snacks om de banden met JLE te verbreken opdat insolventie zou intreden, stuit dat betoog af op het hiervoor gegeven oordeel dat dit geen beslissing in concernverband tot interne reorganisatie is. De beslissing van Link Snacks kan niet worden toegerekend aan JLE en kan dus geen grond vormen om de beëindiging van de contractuele relatie tussen Pietercil en JLE als misbruik van bevoegdheid dan wel naar – de tussen Pietercil en JLE geldende – maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten.
4.16.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de distributieovereenkomst tussen Pietercil en JLE rechtsgeldig is geëindigd op 31 december 2015. De vordering onder a) dient te worden afgewezen, net als de vordering onder c) voor zover die ziet op schade als gevolg van de gestelde onregelmatige opzegging van de distributieovereenkomst. De overige geschilpunten hierover kunnen onbesproken blijven.
in de zaken tegen Links Snacks, LSI-NL en LSI-GER
4.17.
De vorderingen b) en c) tegen de overige gedaagden zijn gestoeld op het stelling dat zij alle drie deel uitmaken van ‘de Jack Link’s Groep’, op de hoogte waren en onrechtmatig hebben geprofiteerd van het gestelde wanpresteren van JLE. Reeds omdat geen sprake is van wanpresteren van JLE, zijn die vorderingen niet toewijsbaar. Daarnaast gaat de premisse waarop de vorderingen zijn gebaseerd, te weten dat deze andere gedaagden deel uitmaken van hetzelfde concern/groep, niet op.
Slotsom en proceskosten
4.18.
De slotsom luidt dat de vorderingen van Pietercil worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Pietercil in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 619 aan griffierecht en € 904 aan salaris voor de advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
in alle zaken
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Pietercil in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 1.523;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017.