ECLI:NL:RBDHA:2017:10295
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag van een Afghaanse homoseksuele man op grond van geloofwaardigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een asielaanvraag. Eiser, een Afghaanse man, had een opvolgende asielaanvraag ingediend na eerder afgewezen aanvragen. De aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde homoseksualiteit niet geloofwaardig werd geacht door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser had verklaard dat hij in Afghanistan een homoseksuele relatie had, maar verweerder vond zijn verklaringen te vaag en niet overtuigend genoeg. Eiser voerde aan dat hij door de omstandigheden in Afghanistan, waar homoseksualiteit een taboe is, niet in staat was om gedetailleerd over zijn gevoelens te verklaren. De rechtbank oordeelde dat verweerder de Werkinstructie 2015/9 had gevolgd bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de seksuele geaardheid van eiser. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de afwijzing van de aanvraag en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd een inreisverbod van twee jaar opgelegd, wat eiser niet kon aanvechten omdat hij geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die een afwijking van de standaard termijn rechtvaardigden.