ECLI:NL:RBDHA:2016:8178
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van eiser in vordering tot ontheffing alcoholslotprogramma
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiser, die niet-ontvankelijk werd verklaard, vorderde om ontheffing van zijn verplichtingen uit het alcoholslotprogramma (ASP). Eiser was op 23 februari 2013 aangehouden voor rijden onder invloed van alcohol, waarna het CBR hem de verplichting oplegde om deel te nemen aan het ASP. Eiser heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van het CBR, waardoor dit onherroepelijk werd. Eiser stelde dat de oplegging van het ASP hem dubbel bestraft, omdat hij ook een strafrechtelijke sanctie had gekregen. Hij voerde aan dat de handhaving van het ASP in zijn geval onrechtmatig was, gezien zijn financiële situatie en de gevolgen voor zijn werk. Het CBR voerde verweer en stelde dat eiser een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter had, waardoor de voorzieningenrechter niet bevoegd was om de vorderingen te behandelen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er inderdaad een adequate rechtsgang openstond voor eiser en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn vorderingen. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.