Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 1 oktober 2015 ingekomen verzoek van:
[datum huwelijk] ,
[de vrouw] ,
Procedure
- het F9-formulier van 10 maart 2016 van de zijde van de man, met bijlage;
- het F9-formulier van 9 mei 2015 van de zijde van de man, met bijlagen;
Verzoek en verweer
- vaststelling van de financiële afrekening van de huwelijkse voorwaarden en aldus te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag dient te betalen van € 711.949,34 binnen twee dagen na datum beschikking, dan wel een beschikking te geven conform een nader door de man in te dienen voorstel, dan wel conform een door beide partijen ondertekende overeenkomst;
- (kort samengevat) bepaling dat de vrouw aan de man ter beschikking stelt zijn paarden met bescheiden, alsmede haar medewerking verleent aan het verkrijgen van de benodigde vervoersdocumenten op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per paard per dag;
- bepaling dat de vrouw thans een dwangsom is verschuldigd van € 1.500,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2015, zijnde 4 weken na datum beschikking voorlopige voorziening;
- bepaling dat de vrouw, ingeval de vrouw de cash stortingen op haar privérekeningen zou blijven betwisten, de afschriften van haar bankrekeningen met nummers [nummer] (betaalrekening) en [nummer] (spaarrekening) dient af te geven vanaf 2010 althans haar administratie ter inzage dient te geven, op straffe van een dwangsom van € 10.000,-- per dag,
Feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] , Oostenrijk.
- De man heeft de Nederlandse nationaliteit en de vrouw heeft de Oostenrijkse nationaliteit.
- Partijen zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden naar Nederlands recht, kort gezegd inhoudende dat zij met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen en uitsluiting van pensioenverevening zijn gehuwd.
- De slotverklaringen (pagina vier) van de huwelijkse voorwaarden luiden – voor zover hier van belang –:
“(…) - dat ten aanzien van het tussen hen geldende huwelijksgoederenrecht het Nederlandse recht van toepassing is;
(…) - dat ingeval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding of overlijden niets tussen partijen zal worden verdeeld, zelfs niet die goederen die partijen tijdens het huwelijk gezamenlijk zullen hebben verkregen of gebruikt.”
Beoordeling
nietgeldt voor andere verzoeken in verband met het tussen hen geldende huwelijksgoederenrecht dan de verzoeken die zien op de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden. Gesteld noch gebleken is van feiten of omstandigheden die tot een dergelijke uitleg van die bepaling nopen. De rechtbank houdt het er daarom voor dat het de bedoeling van partijen is geweest, zoals de man heeft gesteld, dat de forumkeuze betrekking heeft op alle geschillen tussen partijen die betrekking hebben op het tussen hen geldende huwelijksgoederenrecht.
Beslissing
ten aanzien van de nevenvoorzieningen en de proceskostenpro forma aan tot
1 augustus 2016in afwachting van de verhinderdata van partijen in de maanden augustus tot en met november 2016.