Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam] ,
Procesverloop
Overwegingen
- na een jaar legale arbeid in die lidstaat recht op verlenging van zijn arbeidsvergunning bij dezelfde werkgever indien deze werkgelegenheid heeft;
- na drie jaar legale arbeid en onder voorbehoud van de aan de werknemers uit de lidstaten van de Gemeenschap te verlenen voorrang, in die lidstaat recht om in hetzelfde beroep bij een werkgever van zijn keuze te reageren op een ander arbeidsaanbod, gedaan onder normale voorwaarden en geregistreerd bij de arbeidsbureaus van die lidstaat;
- na vier jaar legale arbeid in die lidstaat vrije toegang tot iedere arbeid in loondienst te zijner keuze.
Gezinsleden van een tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behorende Turkse werknemer, die toestemming hebben gekregen om zich bij hem te voegen:
- hebben het recht om – onder voorbehoud van de aan de werknemers uit de lidstaten van de Gemeenschap te verlenen voorrang – te reageren op een arbeidsaanbod, wanneer zij sedert ten minste drie jaar aldaar legaal wonen;
- hebben er vrije toegang tot iedere arbeid in loondienst te hunner keuze wanneer zij sedert ten minste vijf jaar aldaar legaal wonen.
Verweerder heeft, naar analogie, nog ter zitting opgemerkt dat een burger van de Unie na zes maanden inactiviteit het recht op verblijf verliest. De rechtbank overweegt dat deze redenering zonder nadere uitwerking niet tot een ander oordeel leidt, omdat een burger van de Unie die sinds 2004 tot de arbeidsmarkt behoort niet zonder meer het recht op verblijf verliest na een periode van inactiviteit op de arbeidsmarkt van zes maanden. Dit volgt uit de artikelen 8.12, tweede lid, en 8.16 van het Vreemdelingenbesluit 2000 en artikelen 7 en 14 van Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 (richtlijn 2004/38/EG). De rechtbank verwijst in dit verband voorts naar het arrest in zaak C-67/14 (Alimanovic), waarin het HvJEU heeft overwogen dat richtlijn 2004/38/EG een gradueel stelsel van behoud van de status van werknemer in het leven heeft geroepen, zodat de richtlijn rekening houdt met verschillende factoren die de individuele situatie kenmerken, met name met de duur van de uitoefening van een economische activiteit. In deze zaak heeft referente de arbeidsmarkt weliswaar van 30 juni 2013 tot en met mei 2015 verlaten, maar referente is aan het einde van deze periode werk gaan zoeken. Verweerder was hiervan op de hoogte. Bovendien is referente in het tijdsbestek waarin zij geen legale arbeid heeft verricht bevallen van een kind, zodat deels sprake is geweest van een periode waarin zij sowieso niet zou hebben gewerkt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat referente op grond van artikel 6 van Besluit 1/80 niet langer als Turkse werknemer kan worden aangemerkt. De beroepsgrond slaagt.