ECLI:NL:RBDHA:2016:573

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
22 januari 2016
Zaaknummer
C/09/501237 / KG ZA 15-1869
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van onroerende zaak in kort geding

In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.C. van Eck, een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, die zich zonder recht of titel in een onroerende zaak bevonden. De eiser vorderde dat de gedaagden de onroerende zaak zouden verlaten. Tijdens de zitting op 20 januari 2016 zijn de gedaagden niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser beoordeeld en geoordeeld dat deze niet onrechtmatig of ongegrond is. De rechter heeft bepaald dat de gedaagden de onroerende zaak binnen 24 uur na betekening van het vonnis moeten verlaten. Tevens is bepaald dat het vonnis tot een half jaar na de uitspraak kan worden herhaald ten uitvoer gelegd tegen een ieder die zich zonder recht of titel in de onroerende zaak bevindt. De gedaagden zijn als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 910,82. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. G.P. van Ham op 22 januari 2016.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/501237 / KG ZA 15-1869
Vonnis in kort geding van 22 januari 2016
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. N.C. van Eck te Alphen aan den Rijn,
tegen:

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
zij die verblijven in de onroerende zaak, staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] of een gedeelte daarvan,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

./. 1.1. Eiser heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 20 januari 2016 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
Gedaagden zijn behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar zij zijn daar niet verschenen. Tegen gedaagden is verstek verleend.

2.De beoordeling van het geschil

2.1.
De vordering komt de voorzieningenrechter noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom – op de wijze zoals hierna vermeld – toegewezen.
2.2.
Bij een machtiging om de ontruiming (zelf) uit te voeren heeft eiser geen belang, zodat de daartoe strekkende vordering zal worden afgewezen. De deurwaarder heeft immers de bevoegdheid om tot reële executie van de veroordeling tot ontruiming over te gaan op grond van de artikelen 555 en volgende in verbinding met artikel 444 Rv. De vordering om het vonnis binnen een half jaar ten uitvoer te leggen jegens een ieder is wel toewijsbaar, aangezien die vordering een wettelijke grondslag heeft en niet is weersproken.
2.3.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
veroordeelt gedaagden om de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [woonplaats] , [nummer] , binnen vierentwintig uur na de betekening van dit vonnis met al het hunne en de hunnen te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden en ter algehele vrije beschikking van eiser te stellen, onder afgifte van de sleutels die toegang tot het pand verschaffen;
3.2.
bepaalt dat dit vonnis tot een half jaar na het uitspreken ervan herhaald ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel in de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats] bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet;
3.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiser begroot op € 910,82, waarvan € 527,-- aan salaris advocaat, € 288,-- aan griffierecht en € 95,82 aan dagvaardingskosten;
3.4.
bepaalt dat gedaagden hoofdelijk bij gebreke van tijdige betaling vanaf 14 dagen na dit vonnis de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zijn;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2016.