Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Bevoegdheid
1.1.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Gemeenschapsmerk(en) of Gemeenschapsmodel(en) is de rechtbank internationaal bevoegd daarvan kennis te nemen nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in Nederland (artikel 95 lid 1, 96 onder a, 97 lid 1 en 103 lid 1 en lid 2 GMVo [1] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk respectievelijk artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 1 en 90 lid 1 en lid 3 GModVo [2] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen). De bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Europese Unie.
1.2.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk in Nederland op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Gemeenschapsmerk(en) of Gemeenschapsmodel(en) is de rechtbank internationaal bevoegd daarvan kennis te op grond van artikel 95 lid 1, 96 onder a, 97 lid 5 en 103 lid 1 GMVo [3] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk respectievelijk artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 5 en 90 lid 1 GModVo [4] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen. De bevoegdheid is beperkt tot Nederland.
1.3.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Benelux-merk(en), Benelux-model(en) of internationale merk- of modelinschrijving met gelding voor de Benelux is de rechtbank internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in het arrondissement Den Haag dan wel de gestelde inbreuk (mede) in het arrondissement Den Haag plaatsvindt (artikel 4.6 BVIE [5] ). De bevoegdheid strekt zich uit tot de Benelux. Voor zover moet worden aangenomen dat de EEX-Vo prevaleert boven artikel 4.6 BVIE [6] is de rechtbank internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 4 EEX-Vo [7] dan wel 7 lid 2 EEX-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige.
1.4.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Benelux-merk(en) of Benelux-model(en) of internationale merk- of modelinschrijving met gelding voor de Benelux is de rechtbank bevoegd daarvan kennis te nemen nu die verzoeken verknocht moet worden geacht aan de gestelde inbreuk op het/de ingeroepen Gemeenschapsmerk(en) respectievelijk Gemeenschapsmodel(len).
1.5.De rechtbank is internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 4 EEX-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige. De bevoegdheid is in de Europese Unie territoriaal onbeperkt.
1.6.De rechtbank is internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 7 lid 2 EEX-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige. De bevoegdheid is beperkt tot Nederland.
1.7.De rechtbank is relatief bevoegd kennis te nemen van het verzochte bevel tot staking van de inbreuk op grond van artikel 262 aanhef en sub b Rv [8] nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in het arrondissement Den Haag dan wel de gestelde inbreuk (mede) in het arrondissement Den Haag plaatsvindt en deze rechtbank dus relatief bevoegd is kennis te nemen van de in te leiden hoofdzaak.
1.8.De rechtbank is relatief bevoegd kennis te nemen van het verzoek om verlof tot het leggen van bewijsbeslag, monsterneming, beschrijving, beslag tot afgifte en/of verhaalsbeslag op grond van (artikel 1019c lid 1 jo.) artikel 700 lid 1 Rv nu een of meer van de betrokken zaken zich in het arrondissement Den Haag bevinden.
2.Beoordeling
2.1.Voorshands oordelend bestaat geen reden aan de geldigheid van de door verzoekster ingeroepen rechten te twijfelen en is voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde inbreuk op die rechten maakt om de toe te wijzen maatregelen te rechtvaardigen.
2.2.Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd ten aanzien van het spoedeisend belang van verzoekster en gelet op de mate van aannemelijkheid van de inbreuk, bestaat voldoende grond voor toewijzing van het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk zonder gerekwestreerde voorafgaand te horen.
2.3.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat, met inachtneming van de wederzijdse belangen van partijen, het gevraagde bewijsbeslag gerechtvaardigd is, terwijl de beoogde bewijsvoering niet op andere, voor de beslagene minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden. Verzoekster heeft voorts het in beslag te nemen bewijs voldoende concreet omschreven en voldoende aannemelijk gemaakt dat het in beslag te nemen bewijs zich onder gerekwestreerde of de in het verzoekschrift genoemde derde(n) bevindt.
2.4.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat indien de gerekwestreerde wordt gehoord gegronde vrees bestaat voor verduistering of verlies van bewijs dan wel dat dit uitstel verzoekster onherstelbare schade zal berokkenen.
2.5.Verzoekster stelt recht te hebben op afgifte van gegevensdragers met daarop [naam] software. Verzoekster heeft het gestelde recht ten aanzien van de in punt 44 van het verzoekschrift genoemde computer aannemelijk gemaakt. Ten aanzien van de gegevensdragers genoemd in punt 45 van het verzoekschrift, is het gestelde recht op afgifte slechts aannemelijk voor zover het gaat om gegevensdragers die toebehoren aan gerekwestreerde en die nagenoeg volledig of uitsluitend dienen voor de opslag van de [naam] Software. Voor zover gegevensdragers die (veel) meer gegevens of software dan slechts de (vermeend) inbreukmakende [naam] software bevatten als zodanig al geacht kunnen worden de in artikel 28 lid 1 Auteurswet bedoelde verveelvoudiging te vormen, dan wel als inbreukmakend goed of materiaal als bedoeld in artikel 2.22 BVIE kunnen worden aangemerkt, is op voorhand onvoldoende aannemelijk dat de rechter in de hoofdzaak, rekening houdend met het proportionaliteitsvereiste, een vordering tot vernietiging of onbruikbaarmaking van dergelijke gegevensdragers zal toewijzen.
2.6.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat noodzakelijk is dat de inbeslaggenomen zaken in gerechtelijke bewaring zullen worden genomen. Tevens is voldoende aannemelijk gemaakt dat voorafgaand verhoor van gerekwestreerde over de bewaring van de zaken die in beslag tot afgifte zullen worden genomen achterwege dient te blijven.
2.7.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat zij een vordering op gerekwestreerde heeft, die kan worden begroot op na te melden bedrag, en dat vrees voor verduistering van de in het verzoekschrift genoemde verhaalsobjecten bestaat.
2.8.Het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk dient te worden afgewezen omdat het niet in overeenstemming wordt geacht met de aan een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van het gestelde recht en de gestelde inbreuk daarop en ten aanzien van de spoedeisendheid van de zaak.
2.9.Het verzoek wordt op onderdelen afgewezen omdat onvoldoende aanleiding voor de verzochte maatregelen bestaat, dan wel omdat een wettelijke grondslag ontbreekt, het verzochte onvoldoende specifiek is of ter voorkoming van executiegeschillen.
3.Beslissing
3.1.wijst het verzoek af;
3.2.beveelt gerekwestreerde binnen [] uur na betekening van deze beschikking de in het verzoekschrift beschreven inbreuk op [] [in de Europese Unie/in de Benelux/in Nederland] te
stakenen gestaakt te houden;
3.3.wijst het verzochte
beveltot staking van de inbreuk af;
3.4.veroordeelt gerekwestreerde tot betaling van een
dwangsomvan € [] [voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij in strijd handelt met dit bevel,] [dan wel een dwangsom van € [] voor ieder inbreukmakend product dat zij in strijd met voormeld bevel verhandelt, zulks ter keuze van verzoekster] met een maximum van € [];
3.5.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
bewijsbeslagonder gerekwestreerde op de in het verzoekschrift onder [] vermelde bescheiden en/of digitale bestanden en/of gegevensdragers;
3.6.bepaalt dat indien redelijke gronden bestaan om te vermoeden dat digitale bestanden waarvoor dit beslagverlof geldt elders op een
externe serverworden bewaard, gerekwestreerde deze bestanden voor de deurwaarder toegankelijk dient te maken door het verstrekken van de benodigde wachtwoorden en inlogcodes;
3.7.bepaalt dat gerekwestreerde een
dwangsomverbeurt indien hij/zij niet voldoet aan deze medewerkingsplicht en er twee uur zijn verstreken na een verzoek van de deurwaarder daartoe, van € [] per uur met een maximum van € [];
3.8.bepaalt dat gegevensdragers van eventuele huisgenoten van gerekwestreerde uitdrukkelijk zijn uitgezonderd van de beslaglegging;
3.9.verleent verlof om bij gerekwestreerde []
monsterste nemen van elke type van de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken;
3.10.verleent verlof om een gedetailleerde
beschrijvingte maken van de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken en/of omstandigheden;
3.11.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
beslag tot afgifteop de in het verzoekschrift onder 44 bedoelde computer, alsmede op de in het verzoekschrift onder 45 genoemde gegevensdragers, met dien verstande dat de in 45 genoemde gegevensdragers slechts in beslag genomen mogen worden voor zover deze toebehoren aan gerekwestreerde en deze nagenoeg volledig of uitsluitend dienen voor de opslag van [naam] software.
3.12.bepaalt dat de in
bewijsbeslaggenomen zaken, monsters c.q. beschrijving in gerechtelijke
bewaringzullen worden gegeven aan de in het verzoekschrift genoemde bewaarder;
3.13.bepaalt dat de in
beslag tot afgiftegenomen zaken in gerechtelijke
bewaringzullen worden gegeven aan de in het verzoekschrift genoemde bewaarder;
3.14.bepaalt dat de deurwaarder zich bij de inbeslagneming kan laten bijstaan door de in het verzoekschrift genoemde
deskundige(n);
3.15.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
verhaalsbeslagop de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken/onder de in het verzoekschrift onder [] genoemde derden tot zekerheid van de gestelde vordering van verzoekster op gerekwestreerde, inclusief rente en kosten te begroten op [];
3.16.bepaalt dat het beslag tot afgifte onder gerekwestreerde kan worden gelegd c.q. gedaan op de navolgende
locaties:[locatie] , waarbij het verlof zich uitstrekt tot de zich op of nabij deze locatie bevindende voertuigen die bij gerekwestreerde in gebruik zijn en voorts, met inachtneming van artikel 461d Rv, op de in het verzoekschrift onder 46 tot en met 48 bedoelde locaties. Voor zover deze locaties een woonhuis betreffen mag de inbeslagname slechts tijdens kantooruren worden uitgevoerd.
3.17.bepaalt dat [bewijsbeslag/monsterneming/beschrijving/beslag tot afgifte/verhaalsbeslag][aantal malen] kan worden
herhaaldin een periode van [] na betekening van dit verlof;
3.18.verbindt aan het verlof de voorwaarde dat tot een bedrag van € []
zekerheidwordt gesteld voor schade die door de tenuitvoerlegging van het verlof kan worden veroorzaakt;
3.19.bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv op 14 dagen en de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv op drie maanden na het eerst gelegde beslag;
3.20.wijst het overigens meer of anders verzochte af;
3.21.verklaart deze beschikking voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad;
3.22.Aan het verlof zijn voorts de navolgende voorwaarden verbonden.
binnen twee werkdagendienen te worden geretourneerd.