ECLI:NL:RBDHA:2016:5257

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
17 mei 2016
Zaaknummer
C-09-506635-KG RK 16-405
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag tot afgifte van gegevensdragers met software in een intellectueel-eigendomsrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 11 maart 2016, is een kort geding aanhangig gemaakt door drie besloten vennootschappen, aangeduid als verzoekster, tegen een andere besloten vennootschap, aangeduid als gerekwestreerde. De verzoekster heeft een verzoek ingediend tot het leggen van beslag op gegevensdragers die software bevatten, waarvan zij stelt dat deze inbreuk maken op haar intellectuele eigendomsrechten. Het verzoek is op 4 maart 2016 ingediend en na een nadere toelichting op 8 maart 2016 aangepast. De rechtbank heeft de bevoegdheid vastgesteld op basis van de internationale en relatieve bevoegdheid, gezien de vestigingsplaats van de gerekwestreerde en de locatie van de gestelde inbreuk.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijkheid bestaat dat de gerekwestreerde inbreuk maakt op de rechten van verzoekster, en dat de spoedeisendheid van het verzoek gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter heeft besloten dat het verzoek tot beslag op de gegevensdragers, die specifiek zijn voor de opslag van de inbreukmakende software, toewijsbaar is. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het noodzakelijk is dat de in beslag genomen zaken in gerechtelijke bewaring worden genomen, en dat voorafgaand verhoor van de gerekwestreerde over de bewaring van de zaken achterwege kan blijven.

De beslissing van de rechtbank omvatte ook bepalingen over de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank heeft de verzoeken van verzoekster op onderdelen afgewezen, maar heeft de noodzaak van het beslag en de bewaring van de in beslag genomen zaken bevestigd. Deze beschikking is gegeven door mr. C.T. Aalbers in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel - voorzieningenrechter
rekestnummer: KG RK 2016-405
Beschikking van 11 maart 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [plaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B] ,
gevestigd te [plaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C] ,
gevestigd te [plaats] ,
verzoekende partij(en),
advocaten: mrs. J.C.H. van Manen en R.J.F. Grijpink te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X]. ,
gevestigd te [plaats] ,
gerekwestreerde.
De verzoekende partij of partijen wordt/worden hierna in enkelvoud aangeduid als verzoekster, de wederpartij of wederpartijen in enkelvoud als gerekwestreerde.
Slechts de aangekruiste onderdelen van deze beschikking zijn van toepassing.
Gegevens met betrekking tot het verzoek
Het oorspronkelijke verzoek is ingekomen op 4 maart 2016.
Verzoekster is op 7 maart 2016 in de gelegenheid gesteld een nadere toelichting op het verzoek te geven. Verzoekster heeft daarop op 8 maart 2016 een aangepast verzoek ingediend. Het oorspronkelijke verzoekschrift is tezamen met het aangepaste verzoekschrift - waarop deze beschikking is gebaseerd - aan deze beschikking gehecht.

1.Bevoegdheid


1.1.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Gemeenschapsmerk(en) of Gemeenschapsmodel(en) is de rechtbank internationaal bevoegd daarvan kennis te nemen nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in Nederland (artikel 95 lid 1, 96 onder a, 97 lid 1 en 103 lid 1 en lid 2 GMVo [1] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk respectievelijk artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 1 en 90 lid 1 en lid 3 GModVo [2] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen). De bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Europese Unie.

1.2.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk in Nederland op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Gemeenschapsmerk(en) of Gemeenschapsmodel(en) is de rechtbank internationaal bevoegd daarvan kennis te op grond van artikel 95 lid 1, 96 onder a, 97 lid 5 en 103 lid 1 GMVo [3] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening inzake het Gemeenschapsmerk respectievelijk artikel 80 lid 1, 81 onder a, 82 lid 5 en 90 lid 1 GModVo [4] en artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen. De bevoegdheid is beperkt tot Nederland.

1.3.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Benelux-merk(en), Benelux-model(en) of internationale merk- of modelinschrijving met gelding voor de Benelux is de rechtbank internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in het arrondissement Den Haag dan wel de gestelde inbreuk (mede) in het arrondissement Den Haag plaatsvindt (artikel 4.6 BVIE [5] ). De bevoegdheid strekt zich uit tot de Benelux. Voor zover moet worden aangenomen dat de EEX-Vo prevaleert boven artikel 4.6 BVIE [6] is de rechtbank internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 4 EEX-Vo [7] dan wel 7 lid 2 EEX-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige.

1.4.Voor zover het verzoek is gebaseerd op de gestelde inbreuk op (een) aan verzoekster toebehorend(e) Benelux-merk(en) of Benelux-model(en) of internationale merk- of modelinschrijving met gelding voor de Benelux is de rechtbank bevoegd daarvan kennis te nemen nu die verzoeken verknocht moet worden geacht aan de gestelde inbreuk op het/de ingeroepen Gemeenschapsmerk(en) respectievelijk Gemeenschapsmodel(len).

1.5.De rechtbank is internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 4 EEX-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige. De bevoegdheid is in de Europese Unie territoriaal onbeperkt.

1.6.De rechtbank is internationaal bevoegd voor de hoofdzaak op grond van artikel 7 lid 2 EEX-Vo zodat tevens bevoegdheid bestaat kennis te nemen van het verzoek tot het treffen van voorlopige maatregelen als de onderhavige. De bevoegdheid is beperkt tot Nederland.

1.7.De rechtbank is relatief bevoegd kennis te nemen van het verzochte bevel tot staking van de inbreuk op grond van artikel 262 aanhef en sub b Rv [8] nu gerekwestreerde gevestigd of woonachtig is in het arrondissement Den Haag dan wel de gestelde inbreuk (mede) in het arrondissement Den Haag plaatsvindt en deze rechtbank dus relatief bevoegd is kennis te nemen van de in te leiden hoofdzaak.

1.8.De rechtbank is relatief bevoegd kennis te nemen van het verzoek om verlof tot het leggen van bewijsbeslag, monsterneming, beschrijving, beslag tot afgifte en/of verhaalsbeslag op grond van (artikel 1019c lid 1 jo.) artikel 700 lid 1 Rv nu een of meer van de betrokken zaken zich in het arrondissement Den Haag bevinden.
☐ []

2.Beoordeling

aannemelijkheid van de inbreuk

2.1.Voorshands oordelend bestaat geen reden aan de geldigheid van de door verzoekster ingeroepen rechten te twijfelen en is voldoende aannemelijk gemaakt dat gerekwestreerde inbreuk op die rechten maakt om de toe te wijzen maatregelen te rechtvaardigen.
aannemelijkheid van de vereiste spoedeisendheid van het gevraagde bevel

2.2.Gelet op hetgeen in het verzoekschrift is aangevoerd ten aanzien van het spoedeisend belang van verzoekster en gelet op de mate van aannemelijkheid van de inbreuk, bestaat voldoende grond voor toewijzing van het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk zonder gerekwestreerde voorafgaand te horen.
aannemelijkheid van de vereiste proportionaliteit en subsidiariteit van het gevraagde verlof voor bewijsbeslag en/of monsterneming en/of beschrijving

2.3.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat, met inachtneming van de wederzijdse belangen van partijen, het gevraagde bewijsbeslag gerechtvaardigd is, terwijl de beoogde bewijsvoering niet op andere, voor de beslagene minder ingrijpende wijze kan plaatsvinden. Verzoekster heeft voorts het in beslag te nemen bewijs voldoende concreet omschreven en voldoende aannemelijk gemaakt dat het in beslag te nemen bewijs zich onder gerekwestreerde of de in het verzoekschrift genoemde derde(n) bevindt.
aannemelijkheid van de noodzaak af te zien van verhoor van de gerekwestreerde op het verzochte verlof voor bewijsbeslag en/of monsterneming en/of beschrijving

2.4.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat indien de gerekwestreerde wordt gehoord gegronde vrees bestaat voor verduistering of verlies van bewijs dan wel dat dit uitstel verzoekster onherstelbare schade zal berokkenen.
aannemelijkheid van het gestelde recht op afgifte

2.5.Verzoekster stelt recht te hebben op afgifte van gegevensdragers met daarop [naam] software. Verzoekster heeft het gestelde recht ten aanzien van de in punt 44 van het verzoekschrift genoemde computer aannemelijk gemaakt. Ten aanzien van de gegevensdragers genoemd in punt 45 van het verzoekschrift, is het gestelde recht op afgifte slechts aannemelijk voor zover het gaat om gegevensdragers die toebehoren aan gerekwestreerde en die nagenoeg volledig of uitsluitend dienen voor de opslag van de [naam] Software. Voor zover gegevensdragers die (veel) meer gegevens of software dan slechts de (vermeend) inbreukmakende [naam] software bevatten als zodanig al geacht kunnen worden de in artikel 28 lid 1 Auteurswet bedoelde verveelvoudiging te vormen, dan wel als inbreukmakend goed of materiaal als bedoeld in artikel 2.22 BVIE kunnen worden aangemerkt, is op voorhand onvoldoende aannemelijk dat de rechter in de hoofdzaak, rekening houdend met het proportionaliteitsvereiste, een vordering tot vernietiging of onbruikbaarmaking van dergelijke gegevensdragers zal toewijzen.
aannemelijkheid van de noodzaak van bewaring van de in bewijsbeslag en afgiftebeslag genomen zaken

2.6.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat noodzakelijk is dat de inbeslaggenomen zaken in gerechtelijke bewaring zullen worden genomen. Tevens is voldoende aannemelijk gemaakt dat voorafgaand verhoor van gerekwestreerde over de bewaring van de zaken die in beslag tot afgifte zullen worden genomen achterwege dient te blijven.
aannemelijkheid van de vrees voor verduistering van verhaalsobjecten

2.7.Verzoekster heeft voldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat zij een vordering op gerekwestreerde heeft, die kan worden begroot op na te melden bedrag, en dat vrees voor verduistering van de in het verzoekschrift genoemde verhaalsobjecten bestaat.
overige overwegingen

2.8.Het gevraagde bevel tot staking van de inbreuk dient te worden afgewezen omdat het niet in overeenstemming wordt geacht met de aan een ingrijpende maatregel als een ex parte verbod te stellen hoge eisen, in het bijzonder ten aanzien van de aannemelijkheid van het gestelde recht en de gestelde inbreuk daarop en ten aanzien van de spoedeisendheid van de zaak.

2.9.Het verzoek wordt op onderdelen afgewezen omdat onvoldoende aanleiding voor de verzochte maatregelen bestaat, dan wel omdat een wettelijke grondslag ontbreekt, het verzochte onvoldoende specifiek is of ter voorkoming van executiegeschillen.
☐ []

3.Beslissing

De voorzieningenrechter:

3.1.wijst het verzoek af;

3.2.beveelt gerekwestreerde binnen [] uur na betekening van deze beschikking de in het verzoekschrift beschreven inbreuk op [] [in de Europese Unie/in de Benelux/in Nederland] te
stakenen gestaakt te houden;

3.3.wijst het verzochte
beveltot staking van de inbreuk af;

3.4.veroordeelt gerekwestreerde tot betaling van een
dwangsomvan € [] [voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat zij in strijd handelt met dit bevel,] [dan wel een dwangsom van € [] voor ieder inbreukmakend product dat zij in strijd met voormeld bevel verhandelt, zulks ter keuze van verzoekster] met een maximum van € [];

3.5.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
bewijsbeslagonder gerekwestreerde op de in het verzoekschrift onder [] vermelde bescheiden en/of digitale bestanden en/of gegevensdragers;

3.6.bepaalt dat indien redelijke gronden bestaan om te vermoeden dat digitale bestanden waarvoor dit beslagverlof geldt elders op een
externe serverworden bewaard, gerekwestreerde deze bestanden voor de deurwaarder toegankelijk dient te maken door het verstrekken van de benodigde wachtwoorden en inlogcodes;

3.7.bepaalt dat gerekwestreerde een
dwangsomverbeurt indien hij/zij niet voldoet aan deze medewerkingsplicht en er twee uur zijn verstreken na een verzoek van de deurwaarder daartoe, van € [] per uur met een maximum van € [];

3.8.bepaalt dat gegevensdragers van eventuele huisgenoten van gerekwestreerde uitdrukkelijk zijn uitgezonderd van de beslaglegging;

3.9.verleent verlof om bij gerekwestreerde []
monsterste nemen van elke type van de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken;

3.10.verleent verlof om een gedetailleerde
beschrijvingte maken van de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken en/of omstandigheden;

3.11.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
beslag tot afgifteop de in het verzoekschrift onder 44 bedoelde computer, alsmede op de in het verzoekschrift onder 45 genoemde gegevensdragers, met dien verstande dat de in 45 genoemde gegevensdragers slechts in beslag genomen mogen worden voor zover deze toebehoren aan gerekwestreerde en deze nagenoeg volledig of uitsluitend dienen voor de opslag van [naam] software.

3.12.bepaalt dat de in
bewijsbeslaggenomen zaken, monsters c.q. beschrijving in gerechtelijke
bewaringzullen worden gegeven aan de in het verzoekschrift genoemde bewaarder;

3.13.bepaalt dat de in
beslag tot afgiftegenomen zaken in gerechtelijke
bewaringzullen worden gegeven aan de in het verzoekschrift genoemde bewaarder;

3.14.bepaalt dat de deurwaarder zich bij de inbeslagneming kan laten bijstaan door de in het verzoekschrift genoemde
deskundige(n);

3.15.verleent verlof tot het leggen van conservatoir
verhaalsbeslagop de in het verzoekschrift onder [] bedoelde zaken/onder de in het verzoekschrift onder [] genoemde derden tot zekerheid van de gestelde vordering van verzoekster op gerekwestreerde, inclusief rente en kosten te begroten op [];

3.16.bepaalt dat het beslag tot afgifte onder gerekwestreerde kan worden gelegd c.q. gedaan op de navolgende
locaties:[locatie] , waarbij het verlof zich uitstrekt tot de zich op of nabij deze locatie bevindende voertuigen die bij gerekwestreerde in gebruik zijn en voorts, met inachtneming van artikel 461d Rv, op de in het verzoekschrift onder 46 tot en met 48 bedoelde locaties. Voor zover deze locaties een woonhuis betreffen mag de inbeslagname slechts tijdens kantooruren worden uitgevoerd.

3.17.bepaalt dat [bewijsbeslag/monsterneming/beschrijving/beslag tot afgifte/verhaalsbeslag][aantal malen] kan worden
herhaaldin een periode van [] na betekening van dit verlof;

3.18.verbindt aan het verlof de voorwaarde dat tot een bedrag van € []
zekerheidwordt gesteld voor schade die door de tenuitvoerlegging van het verlof kan worden veroorzaakt;

3.19.bepaalt de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak als bedoeld in artikel 700 lid 3 Rv op 14 dagen en de termijn als bedoeld in artikel 1019i Rv op drie maanden na het eerst gelegde beslag;

3.20.wijst het overigens meer of anders verzochte af;

3.21.verklaart deze beschikking voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad;

3.22.Aan het verlof zijn voorts de navolgende voorwaarden verbonden.
1) Het bewijsbeslag dient zoveel mogelijk te worden gelegd op kopieën
van documenten en/of digitale bestanden. Indien het maken van kopieën ter plaatse van de beslaglegging niet mogelijk blijkt, kan het beslag worden gelegd op de bescheiden c.q. de gegevensdrager(s) waarop deze bescheiden zich bevinden. De documenten en/of gegevensdragers worden alsdan vervoerd naar het kantoor van de deurwaarder om aldaar kopieën te maken, waarbij die gegevensdragers en/of documenten zo snel mogelijk, maar uiterlijk
binnen twee werkdagendienen te worden geretourneerd.
2) Indien tijdens het bewijsbeslag een gegevensdrager wordt aangetroffen waarop een of meer versleutelde of met een toegangscode beschermde bestanden staan en er redelijke grond bestaat om te vermoeden dat deze bestanden zijn aan te merken als bescheiden in de zin van het beslagverlof, kan de deurwaarder deze gegevensdrager in beslag nemen indien de bestanden niet voor hem toegankelijk worden gemaakt.
3) Het is de deurwaarder toegestaan om, als daartoe aanleiding is, twee verschillende processen-verbaal van het bewijsbeslag op te maken: één proces-verbaal dat is bestemd voor verzoekster, waarin de in beslag genomen zaken slechts globaal zijn omschreven, en één proces-verbaal dat is bestemd voor gerekwestreerde, dat een gedetailleerde omschrijving van deze zaken bevat.
4) In afwijking van artikel 443 lid 2 jo 702 lid 1 jo 1019c Rv is het verzoekster en/of haar vertegenwoordigers niet toegestaan bij het bewijsbeslag en de inbewaringgeving tegenwoordig te zijn.
5) De bij het bewijsbeslag betrokken personen, zoals de deurwaarder, de deskundige(n) en de bewaarder mogen geen informatie omtrent de in beslag genomen zaken, waaronder begrepen het overeenkomstig het bepaalde onder 3 aan gerekwestreerde te verstrekken proces-verbaal, ter kennis brengen aan verzoekster of derden en evenmin gelegenheid geven tot inzage in of onderzoek aan die zaken, behoudens toestemming van gerekwestreerde, een wettelijk voorschrift of nader rechterlijk bevel.
6) Het beslag mag niet plaatsvinden tussen vijf uur ’s middags en negen uur ’s ochtends en evenmin in het weekend of op een algemeen erkende feestdag, met dien verstande dat een [eenmaal voor … uur] aangevangen beslag op deze dagen en uren mag worden afgerond.
7) Het verlof gegeven tot het leggen van bewijsbeslag, beslag tot afgifte of verhaalsbeslag op zaken die zich bevinden op een locatie die bij gerekwestreerde in gebruik is, strekt zich tevens uit tot de zich op of nabij die locatie bevindende voertuigen die bij gerekwestreerde in gebruik zijn.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.T. Aalbers op 11 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk
2.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen
3.Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk
4.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen
5.Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen)
6.Vergelijk gerechtshof Den Haag 23 november 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:4466 (H&M v. G-Star)
7.Verordening (EU) 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken
8.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering