ECLI:NL:RBDHA:2016:499
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van eiser in vordering tot ontheffing van verplichtingen uit alcoholslotprogramma
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.T. Willemsen, en gedaagde, de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), vertegenwoordigd door mr. I.M. van der Heijden. Eiser vorderde ontheffing van zijn verplichtingen uit het alcoholslotprogramma (ASP), dat hem was opgelegd na een veroordeling voor rijden onder invloed van alcohol. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstond. De voorzieningenrechter stelde vast dat de wens van eiser om zo snel mogelijk over zijn rijbewijs te beschikken niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van onverwijlde spoed. Eiser had de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening van het besluit van het CBR en kon ook voorlopige voorzieningen aanvragen bij de bestuursrechter. De voorzieningenrechter concludeerde dat eiser niet-ontvankelijk was in zijn vorderingen en veroordeelde hem in de proceskosten.