In deze zaak hebben eisers, wonende nabij een nieuw aan te leggen hoogspanningslijn, een verzoek ingediend om planschadevergoeding. De minister van Economische Zaken had hen eerder een tegemoetkoming van € 4.799,- toegekend, maar dit besluit werd in een later stadium door de minister ongegrond verklaard. Eisers stelden dat de aanleg van de hoogspanningslijn hun woningwaarde negatief beïnvloedde. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen causaal verband bestaat tussen de aanwezigheid van de hoogspanningslijn en gezondheidsrisico's, zoals leukemie of Alzheimer, die door eisers werden aangevoerd. De rechtbank oordeelde dat de vrees voor gezondheidsrisico's niet kan leiden tot een tegemoetkoming in de schade. De rechtbank concludeerde dat de minister het advies van het adviesbureau, dat de schade had getaxeerd, terecht aan zijn besluitvorming ten grondslag had gelegd. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond, waarbij werd benadrukt dat de subjectieve beleving van de eisers niet kan worden meegenomen in de planologische vergelijking. De uitspraak werd gedaan op 21 april 2016.