ECLI:NL:RBDHA:2016:4164
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewet-uitkering van een re-integratieconsulente na langdurige ziekte en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
Op 19 april 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J. Horstink, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. S. van Bergen. Eiseres had een Ziektewet (ZW)-uitkering die per 12 juni 2015 door het Uwv was beëindigd. Eiseres had zich eerder ziek gemeld in verband met psychische klachten en rugklachten, maar het Uwv oordeelde dat zij vanaf 12 juni 2015 weer in staat was om haar eigen werk te verrichten. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in de periode voorafgaand aan de beëindiging van de uitkering verschillende keren ziek was geweest, maar dat de medische beoordelingen door de bedrijfsarts en de verzekeringsarts b&b geen aanleiding gaven om aan te nemen dat eiseres op de datum in geding arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat er voldoende medische gegevens waren om te concluderen dat eiseres in staat was haar eigen werk te verrichten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen in het kader van arbeidsongeschiktheid en de verantwoordelijkheden van de verzekerde om zich tijdig te laten behandelen voor psychische klachten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door eiseres overgelegde medische stukken geen betrekking hadden op de datum in geding, waardoor deze niet konden dienen ter onderbouwing van haar standpunt.