Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[A] ,
[B ],
[C],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 september 2012 en de daarin genoemde stukken;
- de akte overlegging producties met toelichting van A&F gedateerd 11 december 2013, met producties 68 tot en met 77;
- de antwoordakte na deskundigenbericht namens Effort Trust en [B ] gedateerd 5 februari 2014;
- de akte uitlatingen eiseressen van A&F gedateerd 25 maart 2015.
2.De feiten
Goods delivered: Abercrombie & Fitch tops”. Op de facturen is vermeld “
The exporter of the products covered by this document declares that except where otherwise clearly indicated the products are of Chinese (Asia) preferential origin.” (productie 68 bijlage 2)
;
received – for cash payments of ICT CV suppliers - the amount of[bedrag]
as taken at the same date from the bank-account of International Clothing Trading cv by [A] for me”, ondertekend met “ [X] ” met handtekening en een stempel met Chinese tekens (productie 44);
3.De verdere beoordeling
in de hoofdzaak in conventie
counterfeitgoederen in de zin van goederen waarop zonder toestemming van de merkhouder een aan het merk identiek teken is aangebracht. A&F stelt dat gedaagden merkinbreuk hebben gepleegd door dergelijke goederen te (laten) maken en deze in de EU aan te bieden, te verhandelen of in voorraad te hebben, in- en/of uit te voeren en de merken te gebruiken in zakelijke stukken. De rechtbank begrijpt dat A&F subsidiair stelt dat gedaagden de merkinbreuk hebben gefaciliteerd, wat een onrechtmatige daad jegens A&F oplevert.
- in China via een bedrijf van [B ] , [naam onderneming B] in Hong Kong – ( [naam onderneming B] ) namaak A&F-kleding wordt gemaakt voor ICT waarbij de facturen en vrachtdocumenten in die zin vervalst worden dat gebruik wordt gemaakt van de namen van niet-bestaande rechtspersonen Abercrombie S.L. als opdrachtgever en Really Redden Apparel Ltd., als fabrikant;
- de kleding door een derde (Karl Gross International) in opdracht van [C] en Mairon fiscaal wordt ingeklaard in Amsterdam (Schiphol) voor levering aan Abercrombie S.L.(maar in werkelijkheid aan ICT);
- de kleding vervolgens door een derde in opdracht van [C] en Mairon aan de afnemers van ICT (Maratex, Snagel Town en Only the Brave) wordt geleverd, waarbij ICT aan die afnemers factureert, en waarbij ICT de afnemers toezegt dat het legale partijen A&F-kleding betreft;
- de inkoop en het vervoer van deze kleding (contant) wordt betaald door [A] aan (de ondernemingen van) [B ] ( [naam onderneming B] ) en [C] ( [naam onderneming C] , te Hong Kong) met geld dat door [A] wordt opgenomen van Duitse bankrekeningen van ICT, welk geld is binnengekomen bij ICT door betaling van verkoopfacturen door afnemers. Om een en ander af te schermen worden de betalingen van [A] door een niet bestaande persoon, ene [X] , namens ICT verricht;
- de winst uit de transacties met de A&F-kleding volgens een bepaalde verdeelsleutel wordt uitgekeerd aan [B ] , [A] en [C] .
- i) zich tegenover klanten van ICT voordeed als de feitelijke baas van ICT door het verdelen van de taken aan onder meer [A] , en het vragen om betaling aan die klanten waarna “
- ii) intern de regie voerde over de handel van ICT:
- hij verdeelde taken tussen [A] en [C] (hij mailt [C] dat [A] hem
- hij gebruikte de vrachtnummering van Mairon (de zogeheten F-nummers) voor alle zendingen die uit China komen (die via Schiphol naar Spanje of Oostenrijk gaan, of in voorraad blijven);
- hij werd op zijn verzoek door Mairon over de status van die zendingen continu per mail op de hoogte gehouden;
- iii) op zijn computer een groot aantal (vele honderden) ontwerptekeningen, foto’s en ‘artwork’ voorhanden had met betrekking tot kleding voorzien van A&F merken, met betrekking tot honderden verschillende modellen A&F-kledingstukken;
- iv) zich terdege bewust was van de onrechtmatigheid van zijn handelen: op zijn computer is een protocol aangetroffen om de handel in namaakkleding uit China te camoufleren (vergelijk r.o. 2.3). De stappen in dat protocol komen overeen met de feiten zoals die naar voren komen uit de administratie van gedaagden.
door [B ] benaderd met de mededeling dat er wat verhandeld moet gaan worden, en met het verzoek om snel een commanditaire vennootschap op te richten. Deze CV zal de inkoop en verkoop van de kleding verzorgen en [A] wordt naar eigen zeggen benaderd om de administratie te doen en “directeurtje te spelen”. [A] wordt verzocht een bankrekening te openen op naam van de CV International Clothing Trading bij een Duitse bank. (…) [A] krijgt van [B ] door aan wie hij een factuur moet verzenden voor de afgenomen kleding. [A] voert dat uit en incasseert vervolgens de gelden via de Duitse bank in Nordhorn. (…) Zodra de beoogde kopers het geld hebben gestort, en het geld binnen is bij de bank, dan begeeft [A] zich naar Nordhorn om aldaar bij de bank een contante opname van de ontvangen gelden te doen. Hij neemt alle ontvangen gelden in één keer contant op (…). Na een aantal van deze transacties beseft [A] dat hij hier niet langer mee door wil gaan. [A] vindt het risico te groot en hij komt er eveneens achter, door een brief van DLA Piper uit Oostenrijk, dat de verhandelde partijen kleding namaak kleding betreffen. (..) [B ] zocht destijds kopers voor de partijen namaak kleding, dit deed hij via-via binnen zijn netwerk. [A] verklaart dat er in ieder geval partijen zijn geleverd aan een Oostenrijks bedrijf genaamd Maratex, hier is volgens [A] toch wel 2/3e deel van de handel naar toe gegaan. Die leverde het aan detaillisten in Oostenrijk. Zo is de handel aan het licht gekomen. (…). [A] geeft toe dat hij diensten heeft verleend bij de handel in Abercrombie & Fitch kleding maar dat hij nimmer contact heeft gehad met kopers en verkopers. Hooguit een enkele keer per mail, maar nooit per telefoon. [A] geeft aan dat hij bij aanvang van deze handel niet op de hoogte was dat het namaak kleding betrof. (…). Volgens [A] is [B ] wel op de hoogte wie de producent is van de namaak Abercrombie & Fitch kleding, alsmede waar de productie plaats vindt. [A] benadrukt nogmaals dat hij pas later op de hoogte was dat het namaak kleding betrof, [B ] wellicht vanaf het begin maar misschien ook niet.”
Buyer ieder jaar nieuwe onderneming ivm controle fiscus esp. Beste is als buyer verlies maakt op iedere zending, na een jaar opheffen!’) – ICT maar een kort bestaan was gegund (van de oprichting in april 2009 tot april 2010). In mei 2010 werden de commerciële activiteiten van [B ] , [A] en [C] al niet meer via ICT, maar via het in r.o. 2.4. genoemde IFG ontplooid. Hoewel ICT volgens de overgelegde administratie genoemde kleding heeft verkocht, uitgevoerd en geleverd, heeft A&F met al het voorgaande voldoende duidelijk gemaakt dat [B ] zichzelf heeft verrijkt, en dat hij door het aanbieden van de kleding de A&F-merken heeft gebruikt ter bevordering van zijn eigen afzet van die waren. Dat betekent dat [B ] in dit verband (mede) in persoon inbreuk op de merken van A&F heeft gemaakt.
recall-vordering niet toe te wijzen. Immers is niet uit te sluiten dat er bij de afnemers van gedaagden nog onverkochte partijen van de namaak A&F kleding aanwezig zijn, welke mogelijk in het verkeer kunnen komen. De gedaagden hebben overigens geen verweer gevoerd op deze vordering. Hetzelfde geldt voor de vordering tot afgifte.
4.De beslissing
BELANGRIJK[DATUM INVULLEN]
De Rechtbank Den Haag heeft bij vonnis van 30 maart 2016 geoordeeld dat deze kleding inbreuk maakt op de exclusieve rechten van Abercrombie & Fitch. Wij verzoeken u dringend de door ons geleverde kleding onmiddellijk (uiterlijk binnen 14 dagen na heden) aan ons te retourneren. Wij zullen alle door u in verband met de retournering te maken kosten geheel voor onze rekening nemen. Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
]”