Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
,
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
betalingvan bestuursrechtelijke geldschulden. Zie HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:233. Wel is het oordeel over de
verschuldigheidvan bestuursrechtelijke geldschulden voorbehouden aan de bestuursrechter. De burgerlijke rechter kan – in het kader van de invordering van de bestuursrechtelijke geldschulden – (alleen) een veroordeling tot
betalingvan deze schulden uitspreken. De grondslag voor deze vordering tot nakoming is gelegen in artikel 3:296 BW.
PbEUL 143) (Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel)
Stb.2005, 485) kan een verzoek om waarmerking van een beslissing als Europese executoriale titel ook worden gedaan in het geding dat tot die beslissing moet leiden. De Staat kan dus worden ontvangen in zijn verzoek tot waarmerking van dit vonnis als een EET.
in burgerlijke of handelszaken’ moet worden uitgelegd. Nu de EET-Vo een alternatief biedt voor de exequatorprocedure van de EG-Executieverordening (Verordening (EG) 44/2001) van de Raad van de Eurpoese Unie van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 12) (EEX-Vo) zal de Rechtbank bij beantwoording van de vraag of dit vonnis valt binnen het materiele toepassingsbereik van de EET-Vo, aansluiten bij de jurisprudentie van het HvJEU over het materiële toepassingsbereik van de EEX-Vo en het EG-Executieverdrag, waarvoor de EEX-Vo in de plaats is getreden en die hetzelfde materiële toepassingsbereik heeft.