ECLI:NL:RBDHA:2016:2294
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet na onderzoek naar gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die sinds 2008 een bijstandsuitkering ontving, en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres per 10 juni 2015, na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verstrekte uitkering. Dit onderzoek werd gestart naar aanleiding van anonieme meldingen over een gezamenlijke huishouding van eiseres met een persoon genaamd [persoon B].
Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de gemeente, maar deze werden ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 9 februari 2016 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding en dat de bevindingen van de sociaal rechercheurs onterecht waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 10 juni 2015 een verklaring heeft afgelegd die zij ondertekende, en dat er geen bewijs was dat deze verklaring onder druk was afgelegd.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente voldoende bewijs had verzameld om aan te tonen dat eiseres en [persoon B] een gezamenlijke huishouding voerden, en dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 gegrond, maar handhaafde de rechtsgevolgen van dat besluit, wat betekent dat de intrekking van de bijstandsuitkering per 10 juni 2015 in stand bleef. Eiseres kreeg het griffierecht vergoed en de proceskosten werden toegewezen. Het beroep tegen het tweede bestreden besluit werd ongegrond verklaard.