Uitspraak
2.De beoordeling
tijdens de duur van de schuldsaneringsregeling– niet heeft voldaan aan meerdere verplichtingen die voor hem uit die regeling voortvloeiden. Het gaat daarbij om de volgende verplichtingen:
de informatieplichtniet (correct) nagekomen.
de inspanningsplichtniet (correct) nagekomen.
nieuwe schuldendoen ontstaan.
onvoldoende aan de boedel afgedragen.
tijdens de schuldsaneringsregelingde uit die regeling voortvloeiende verplichtingen volledig worden nagekomen. Hierbij heeft mede te gelden dat een schuldenaar die de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen correct is nagekomen, geacht moet worden zijn financiële situatie (weer) op orde te hebben. In dat geval kan immers gedurende een periode van tien jaar geen beroep meer worden gedaan op toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (art. 288 lid 2 aanhef en onder d Fw), terwijl van schuldeisers niet kan worden verwacht dat ze hun vorderingen gedwongen laten varen (art. 358, eerste lid, Fw.), terwijl schuldenaar ook daarna nog steeds in een financieel problematische situatie zit. Binnen dit kader past het niet dat het door schuldenaar toerekenbaar tekortschieten – en in dit geval zelfs het ernstig toerekenbaar tekortschieten – in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, door derden kan worden ‘geheeld’ door geld ter beschikking te stellen, en zeker niet wanneer dit door die derden wordt gedaan onder de voorwaarde dat aan schuldenaar de schone lei wordt verleend. Hierbij wordt niet over het hoofd gezien dat bij de door schuldenaar bepleite pragmatische benadering er wellicht meer geld door de schuldeisers beschikbaar komt, doch naar het oordeel van de rechtbank verdraagt die benadering zich niet met de aard en strekking van de schuldsaneringsregeling. Indien schuldenaar zelf zijn verplichtingen zou zijn nagekomen, was het resultaat voor de schuldeisers hetzelfde geweest. Indien schuldenaar met financiële hulp van derden tot een regeling met zijn schuldeisers had willen komen, had hij dit voorafgaand aan de wettelijk schuldregelingstraject moeten doen (en wellicht zelfs kunnen afdwingen: art. 287a Fw) of had hij tijdens dit traject een akkoord kunnen aanbieden.