ECLI:NL:RBDHA:2016:16598
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor onterecht tot ongewenst vreemdeling verklaarde eiser
In deze zaak heeft eiser, die van 20 maart 2007 tot 14 november 2012 ten onrechte tot ongewenst vreemdeling is verklaard, verzocht om schadevergoeding voor de geleden schade. De rechtbank Den Haag heeft op 18 november 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht stelde dat niet werd voldaan aan het relativiteitsvereiste voor de gederfde inkomsten. Eiser had geen meldplicht opgelegd gekregen in het onrechtmatige besluit, waardoor de reiskosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank concludeerde dat de psychische schade van eiser niet kon worden toegeschreven aan het handelen van verweerder. Eiser had zijn schade niet voldoende onderbouwd en moest zich voor fiscale schade wenden tot de Belastingdienst. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.