ECLI:NL:RBDHA:2016:15914
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en gevolgen van ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, een Somalische nationaliteit hebbende, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag. Eiser had op 28 januari 2016 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft deze aanvraag bij besluit van 22 mei 2016 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat door de rechtbank is gegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit is vernietigd en de staatssecretaris is opgedragen een nieuw besluit te nemen. Eiser heeft vervolgens op 22 augustus 2016 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een nieuwe beslissing op zijn aanvraag. Verweerder stelde dat de beslistermijn op 24 december 2016 zou verstrijken, maar eiser betwistte dit en voerde aan dat de beslistermijn reeds op 28 juli 2016 was verstreken.
De rechtbank heeft overwogen dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de beslistermijn voor het nemen van een nieuw besluit gelijk is aan de termijn die gold voor het vernietigde besluit. De rechtbank heeft geen oordeel gegeven over de vraag of de beslistermijn is verlengd door de publicatie van de WBV 2016/3, omdat dit niet meer relevant was voor de uitspraak. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat de ingebrekestelling niet op de juiste wijze was ingediend.