ECLI:NL:RBDHA:2016:14442

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2016
Publicatiedatum
29 november 2016
Zaaknummer
C/09/507682 / FA RK 16-2182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening en openlijke bekendmaking van een echtscheidingsbeschikking in het register van de burgerlijke stand

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2016 uitspraak gedaan over een verzoek tot inschrijving van een echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. Het verzoekschrift was ingediend door de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G. Beydals, en betrof de inschrijving van een echtscheidingsbeschikking die door de rechtbank Amsterdam was uitgesproken. De man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, was niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage had geweigerd om de beschikking in te schrijven, omdat hij van mening was dat niet aan alle betekeningshandelingen was voldaan.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de brief van de ambtenaar, waarin hij zijn standpunt over de betekening uiteenzette, als een weigeringsbesluit kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling uitgevoerd, waarbij zij de wettelijke vereisten voor betekening en openlijke bekendmaking van de beschikking heeft onderzocht. De rechtbank oordeelde dat de publicatie in de Staatscourant zowel de betekening van het exploot als de openlijke bekendmaking van de echtscheidingsbeschikking voldeed aan de wettelijke vereisten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de ambtenaar ten onrechte had geweigerd om de echtscheidingsbeschikking in te schrijven en heeft zij het verzoek van de vrouw toegewezen. De rechtbank gelastte de ambtenaar om over te gaan tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, waarmee de echtscheiding tussen de vrouw en de man werd bevestigd.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 16-2182
Zaaknummer: C/09/507682
Datum beschikking: 31 oktober 2016

Verzoek ex artikel 1:27 BW

Beschikking op het op 18 maart 2016 ingekomen verzoekschrift van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. G. Beydals te Amsterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de man] ,

de man,
zonder bekende woon- of verblijfplaats.
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,
zetelend te 's-Gravenhage,
hierna: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief d.d. 29 april 2016 van de ambtenaar;
  • de brief d.d. 22 juni 2016 van de ambtenaar.
Op 26 september 2016 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de advocaat van verzoekster;
  • de ambtenaar in de persoon van de heer [naam] .
Van de zijde van verzoekster zijn pleitnotities overgelegd.
De man is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet ter terechtzitting verschenen.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank de ambtenaar zal gelasten de beschikking van de rechtbank Amsterdam d.d. [datum] , waarbij de echtscheiding tussen de man en de vrouw is uitgesproken, in te schrijven in het daartoe bestemde register van de burgerlijke stand.
De ambtenaar heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw.

Feiten

  • De man en de vrouw zijn gehuwd op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] (Gambia).
  • Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam d.d. [datum] is de echtscheiding tussen de man en de vrouw uitgesproken. De man is niet in deze procedure verschenen.
  • De echtscheidingsbeschikking is bij deurwaardersexploot van 23 oktober 2015 betekend aan het Parket van de officier van justitie bij de rechtbank Amsterdam.
  • Op [datum] is in de Staatscourant, onder de rubriek ‘Openbaar exploot’ het volgende gepubliceerd:

“Uit een exploot van gerechtsdeurwaarder Mr. E. Krom te Amsterdam d.d. 23 oktober 2015 blijkt dat t.v.v. [de vrouw] , wonende te [woonplaats] aan het adres (…) t.k.v. Mr. G. Beydals, bij wie afschrift van dit exploot kan worden verkregen, aan [de man] , geboren [geboortedatum] , zonder bekende woon- en verblijfplaats binnen en buiten Nederland, is betekend een beschikking, d.d. [datum] gegeven door de Rechtbank Amsterdam, bij welke beschikking de echtscheiding tussen voornoemde partijen is uitgesproken en rekwirante is belast met de uitoefening van het gezag over het minderjarige kind [de minderjarige] , geboren [geboortedatum] . (..)”

- Op 12 februari 2016 heeft de griffier van de rechtbank Amsterdam een verklaring afgegeven waarin is vermeld dat er geen hoger beroep is ingesteld tegen de echtscheidingsbeschikking.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
De ambtenaar heeft gesteld dat er nog geen definitief weigeringsbesluit is afgegeven in de zin van artikel 1:27 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De ambtenaar heeft verzoekster laatstelijk bij brief d.d. 26 februari 2016 meegedeeld dat nog niet alle betekeningshandelingen hebben plaatsgevonden zodat hij (nog) niet aan het verzoek tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand kan voldoen.
Verzoekster is van mening dat wel alle betekeningshandelingen zijn verricht en dat de ambtenaar aldus tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand had moeten overgaan. Zij beschouwt het in de brief van 26 februari 2016 vervatte standpunt van de ambtenaar als weigeringsbesluit in de zin van artikel 1:27 BW.
Gelet op de standpunten van verzoekster en de ambtenaar die leiden tot een patstelling tussen hen, is de rechtbank van oordeel dat de brief van de ambtenaar d.d. 26 februari 2016 kan worden aangemerkt als besluit te weigeren een akte van de burgerlijke stand op te maken. Verzoekster heeft het onderhavige verzoek binnen zes weken na 26 februari 2016 ingediend, zodat de rechtbank haar zal ontvangen in haar verzoek.
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 820 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een echtgenoot die in eerste aanleg niet in de procedure is verschenen, tegen een beschikking waarbij een verzoek tot echtscheiding is toegewezen, hoger beroep instellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend (a) en overeenkomstig het tweede lid openlijk bekend is gemaakt (b).
Ad a) Betekening van de beschikking
In geval de geëxploteerde geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf binnen of buiten Nederland heeft en het exploot niet een te voeren of aanhangige procedure betreft, geschiedt de betekening van de beschikking ingevolge het bepaalde in artikel 54 lid 4 Rv aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan de verzoeker zijn woonplaats heeft, terwijl een uittreksel van het exploot voorts bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, onder vermelding van naam en kantooradres van de deurwaarder of van de advocaat van wie afschrift van het exploot kan worden verkregen.
Ad b) Openlijke bekendmaking van de beschikking
De openlijke bekendmaking van de beschikking geschiedt ingevolge het bepaalde in artikel 820 lid 2 Rv door plaatsing van een uittreksel van de beschikking in de Staatscourant. Het uittreksel bevat de dagtekening van de beschikking en de aanduiding van de rechter die haar heeft gewezen, alsmede de naam, voornamen en woonplaats van ieder der echtgenoten.
Uit de wettekst van artikel 820 lid 1 Rv kan worden opgemaakt dat de betekening van de beschikking en de openlijke bekendmaking van de beschikking twee cumulatieve voorwaarden betreffen (zie ook de uitspraken van het gerechtshof Arnhem van 14 december 2004, ECLI:NL:GHARN:2004:AR8868 en het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 november 2009, ECLI:NL:GHSHE:2009:BK3915).
Ter discussie staat of met de publicatie in de Staatscourant van [datum] zowel het uittreksel van het exploot bekend is gemaakt in de zin van artikel 54 lid 4 Rv (als hiervoor weergegeven onder sub a) als het uittreksel van de echtscheidingsbeschikking in de zin van artikel 820 lid 2 Rv (als hiervoor weergegeven sub b).
Verzoekster stelt dat dit het geval is.
De ambtenaar betwist dit. Hij stelt zich op het standpunt dat de publicatie in de Staatscourant van [datum] slechts de bekendmaking van het exploot in de zin van artikel 54 lid 4 Rv betreft. De ambtenaar heeft hiertoe aangevoerd dat de Staatscourant haar publicaties weergeeft in diverse rubrieken. Er is een rubriek “openbaar exploot” waarin uittreksels van exploten worden gepubliceerd en er is een rubriek “ontbindingen huwelijk” waarin uittreksels van echtscheidingsbeschikkingen worden gepubliceerd. De publicatie van [datum] valt onder de rubriek “openbaar exploot” en betreft daarmee alleen de bekendmaking van het exploot in de zin van artikel 54 lid 4 Rv, aldus de ambtenaar.
Verzoekster heeft aangegeven dat het feit dat de beide bekendmakingen in één publicatie onder één bepaalde rubricering zijn vervat niet af doet aan de rechtsgeldigheid van de (twee) bekendmakingen.
De rechtbank stelt voorop dat uit de wet noch uit de wetsgeschiedenis of jurisprudentie volgt dat de bekendmaking van het exploot van betekening ex artikel 54 lid 4 Rv en de bekendmaking van het uittreksel van de echtscheidingsbeschikking ex artikel 820 lid 2 Rv, in twee aparte publicaties of onder een bepaalde rubricering dienen te geschieden. Op zich is derhalve mogelijk dat zowel het exploot als de echtscheidingsbeschikking in één publicatie bekend worden gemaakt. Daarbij dient wel te zijn voldaan aan de wettelijke vereisten die gelden voor de beide openlijke bekendmakingen, zoals verwoord in de respectieve wettelijke bepalingen (artikel 54 lid 4 Rv en artikel 820 lid 2 Rv). Beoordeeld dient derhalve te worden of dit ten aanzien van de publicatie van [datum] het geval is. De rechtbank beantwoord deze vraag bevestigend. In de tekst van de publicatie is zowel te lezen dat er een exploot is uitgebracht als dat er een echtscheidingsbeschikking is geweest, met daarbij vermelding van de op dat exploot en op die beschikking betrekking hebbende gegevens, conform de voorschriften van zowel artikel 54 lid 4 Rv als 820 lid 2 Rv. Het enkele feit dat de Staatscourant verschillende rubrieken hanteert maakt dit niet anders, nu dit geen door de wetgever (dwingend) voorgeschreven rubricering is, waarvan verzoekster niet had mogen afwijken.
Gelet op het voorgaande heeft de ambtenaar ten onrechte geweigerd tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand over te gaan. De rechtbank zal het verzoek van verzoekster derhalve toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage om over te gaan tot inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van [datum] ( [zaaknummer] ), waarbij (onder meer) de echtscheiding is uitgesproken tussen [de vrouw] en [de man] .
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.M. Westerhuis-Evers, M.P. Verloop en J.C. Sluymer, bijgestaan door mr. A.W. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2016.