Op 15 februari 2016 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de vereniging [vereniging X] en [vereniging Y] als eiseressen en het college van burgemeester en wethouders van Delft als verweerder. De zaak betreft de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van ondergrondse nevenruimten onder de Nieuwe Kerk te Delft. Eiseressen hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 31 maart 2015, waarbij de omgevingsvergunning werd verleend. Zij betogen dat met het bouwplan belangrijke archeologische waarden verloren dreigen te gaan, omdat circa 2000 menselijke overblijfselen zonder archeologisch onderzoek en documentatie worden geruimd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster, [onderneming Z], een archeologisch bureauonderzoek heeft laten uitvoeren, waaruit blijkt dat er archeologische waarden aanwezig zijn die door het bouwplan verstoord worden. De rechtbank overweegt dat de belangen van de vergunninghoudster en de archeologische waarden tegen elkaar moeten worden afgewogen. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid tot vergunningverlening heeft kunnen besluiten, ondanks de bezwaren van eiseressen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.