Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraken van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2016 in de zaken tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [kantoorplaats] , verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Geschil5. In geschil is of het inkomen dat eiseres in verband met de werkzaamheden als gastouder heeft genoten moet worden aangemerkt als winst uit onderneming dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden.
Eiseres heeft voorts nog gesteld dat met betrekking tot haar werkzaamheden als gastouder sprake is van continuïteit, dat zij een zekere mate van debiteuren- en inkomensrisico loopt en dat haar de vrijheid toekomt om haar eigen uurtarief vast te stellen. Deze omstandigheden leiden er echter niet toe dat kan worden geoordeeld dat eiseres over voldoende zelfstandigheid beschikt. Hoewel de rechtbank met eiseres van oordeel is dat sprake is van continuïteit van de werkzaamheden, is gesteld noch gebleken dat het debiteurenrisico dat eiseres stelt te lopen zich op enig moment heeft verwezenlijkt. Met betrekking tot het door eiseres gestelde inkomensrisico overweegt de rechtbank dat dit niet dusdanig is dat dit zou moeten leiden tot de conclusie dat sprake is van ondernemerschap. In dat verband is van belang dat ook dit risico zich niet heeft gemanifesteerd. Ten aanzien van de gestelde vrijheid tot het vaststellen van het uurtarief geldt dat daarvan feitelijk geen sprake is nu de hoogte van het tarief in de praktijk wordt afgestemd op het maximale uurtarief waarover door de vraagouders kinderopvangtoeslag kan worden aangevraagd. In dat verband is nog van belang dat gesteld noch gebleken is dat eiseres daadwerkelijk een hoger uurtarief heeft gevraagd.
Beslissing
27 oktober 2016.