ECLI:NL:RBDHA:2016:14225
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Crisisheffing en de behandeling van bonussen in relatie tot loonbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de crisisheffing die eiseres, een B.V., had afgedragen voor het tijdvak maart 2013. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afdracht van de crisisheffing, die onder andere betrekking had op bonussen over het jaar 2011, welke in 2012 waren uitbetaald. De inspecteur van de Belastingdienst verklaarde het bezwaar ongegrond, waarna eiseres beroep instelde. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van arresten van de Hoge Raad, die op 29 januari 2016 zijn gewezen. Eiseres heeft geen schriftelijke reactie gegeven op deze arresten, en is niet verschenen op de zitting, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door meerdere personen.
De rechtbank overwoog dat de Hoge Raad in zijn arresten had geoordeeld dat de crisisheffing een wettelijke basis heeft in de Wet op de loonbelasting 1964 en dat deze niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel of het recht op eigendom zoals vastgelegd in internationale verdragen. De rechtbank concludeerde dat de bonussen, die in 2012 zijn uitbetaald, terecht tot de grondslag van de crisisheffing zijn gerekend, ongeacht het feit dat de aanspraak op deze bonussen voortkwam uit werkzaamheden in 2011. Eiseres kon niet aannemelijk maken dat de crisisheffing voor haar een individuele buitensporige last vormde, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.