Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1] ,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
Procesverloop
Overwegingen
Op 14 april 2010 hebben eiser 2 en eiseres 1 een asielaanvraag ingediend. Bij afzonderlijke besluiten van 8 maart 2011 heeft verweerder de aanvragen afgewezen. De daartegen ingestelde beroepen heeft deze rechtbank, zittingsplaats Dordrecht, bij uitspraak van 13 december 2011 (AWB 11/8352) ongegrond verklaard. Op 30 maart 2012 (201200271/1/V1) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) deze uitspraak bevestigd.
onder bepaalde voorwaardenin aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning en dat
in specifieke situatiesgedragingen van gezinsleden kunnen worden toegerekend aan het kind dat in het kader van de regeling als hoofdpersoon wordt beschouwd. Het meewerken aan vertrek is zo’n voorwaarde als bedoeld in de Toelichting en het niet meewerken aan vertrek door de ouders is een specifieke gedraging die aan het kind kan worden toegerekend. Gelet hierop heeft verweerder door het niet-meewerken aan vertrek door de ouders als contra-indicatie aan eiser 1 tegen te werpen, niet in strijd gehandeld met de Toelichting en het daarin omschreven doel van de Regeling. De beroepsgrond van eisers kan daarom niet slagen.