ECLI:NL:RBDHA:2016:13883
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire overplaatsing van ambtenaar wegens plichtsverzuim en belangenverstrengeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag. De ambtenaar, eiser, was sinds 1 november 2007 in dienst bij de gemeente en was verantwoordelijk voor het beheer van een budget voor sportprojecten. Na een melding van mogelijke integriteitsschendingen, waaronder het bevoordelen van organisaties en het overschrijden van budgetten, heeft de gemeente een intern onderzoek ingesteld. Dit leidde tot een disciplinaire overplaatsing van eiser, die door de gemeente werd gerechtvaardigd op basis van plichtsverzuim.
Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij hij betwistte dat hij zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente terecht heeft aangenomen dat eiser verwijtbaar plichtsverzuim heeft gepleegd. De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende professionele afstand had gehouden tot een opdrachtnemer en dat hij ongespecificeerde facturen had goedgekeurd, wat leidde tot financiële schade voor de gemeente. De rechtbank oordeelde dat de disciplinaire maatregel van overplaatsing niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.
De rechtbank benadrukte dat het voor de vaststelling van plichtsverzuim niet noodzakelijk is dat eiser financieel voordeel heeft genoten van zijn gedragingen. De uitspraak bevestigt de verantwoordelijkheden van ambtenaren in het kader van integriteit en de noodzaak om transparant te handelen in hun functie.