ECLI:NL:RBDHA:2016:13854
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen pseudo-eindheffing hoog loon en toerekening van bonus aan belastingjaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een houdstermaatschappij, en de inspecteur van de Belastingdienst over de pseudo-eindheffing hoog loon. Eiseres had voor het tijdvak maart 2013 aangifte loonheffingen gedaan, waarin een bedrag van € 89.066 aan pseudo-eindheffing hoog loon was opgenomen. Dit bedrag was afgedragen op 29 april 2013. Eiseres maakte bezwaar tegen de afdracht, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bonus aan een medewerker, [persoon 6], in 2012 is uitbetaald, maar eiseres stelde dat deze bonus al in eerdere jaren was verdiend en op 31 december 2011 opeisbaar was. De rechtbank oordeelde dat de bonus pas kon worden geclaimd na het vervullen van de opschortende voorwaarde van twee volle kalenderjaren in dienst blijven. De rechtbank volgde eiseres niet in haar stelling dat de bonus fiscaal moest worden toegerekend aan het jaar 2010, omdat de bonus in 2012 was uitbetaald en niet eerder.
Daarnaast werd het beroep van eiseres op een goedkeuring van de Staatssecretaris van Financiën verworpen, omdat deze goedkeuring niet van toepassing was op de bonus die niet vóór 2012 was genoten. De rechtbank concludeerde dat de pseudo-eindheffing hoog loon geen buitensporige last vormde voor eiseres en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.