ECLI:NL:RBDHA:2016:13389
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bron van inkomen van een onderneming in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2016 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. Eiseres, die sinds 2009 een onderneming heeft gestart gericht op coaching, therapie en loopbaanbegeleiding, heeft in de jaren 2009 tot en met 2014 geen positieve resultaten geboekt. Ook in 2015 was er geen positief resultaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat de activiteiten van eiseres geen bron van inkomen vormen en dat zij dus geen onderneming heeft. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat eiseres in 2012 een verlies uit onderneming heeft geleden van € 8.788, wat door de inspecteur van de Belastingdienst niet is geaccepteerd. De aanslag is vastgesteld op een verzamelinkomen van € 32.135.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de voorwaarden voor het bestaan van een bron van inkomen besproken. Er moet sprake zijn van deelname aan het economische verkeer, het oogmerk om voordeel te behalen en de verwachting dat dit voordeel redelijkerwijs kan worden behaald. Hoewel eiseres voldeed aan de eerste twee voorwaarden, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen objectieve voordeelsverwachting is, gezien de aanhoudende negatieve resultaten. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar relevante jurisprudentie van de Hoge Raad.
De uitspraak van de rechtbank is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.