8.5.1.Op 1 maart 2014 is in werking getreden de wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vw 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (Staatsblad 2014, 2, hierna: Wet biometrie). Met deze wet zijn onder meer de volgende artikelen in de Vw 2000 ingevoegd dan wel gewijzigd:
Op grond van artikel 106a, eerste lid, van de Vw 2000 kunnen, voor zover op grond van de Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens, bedoeld in artikel 1, onder x, geen gezichtsopname of vingerafdrukken kunnen worden afgenomen en verwerkt, van een vreemdeling een gezichtsopname en tien vingerafdrukken worden afgenomen en verwerkt voor het vaststellen van de identiteit met het oog op de uitvoering van deze wet. De gezichtsopname en vingerafdrukken worden vergeleken met de gezichtsopnames en vingerafdrukken in de vreemdelingenadministratie.
Op grond van artikel 107, eerste lid, van de Vw 2000 is er een vreemdelingenadministratie, die wordt beheerd door Onze Minister. De vreemdelingenadministratie bevat:
a. de gezichtsopnames en vingerafdrukken, bedoeld in artikel 106a, eerste lid;
(…).
Op grond van het tweede lid, aanhef en onder a, van dit artikel heeft de vreemdelingenadministratie tot doel de verwerking van de in het eerste lid, onder a, bedoelde gegevens voor de uitvoering van deze wet, de Rijkswet op het Nederlanderschap en de daarop gebaseerde regelgeving.
Op grond van het vijfde lid van dit artikel kunnen, onverminderd het in het tweede lid, onder a, genoemde doel, en in aanvulling op het bepaalde bij of krachtens artikel 107a, gegevens als bedoeld in het eerste lid, onder a, uitsluitend beschikbaar worden gesteld met het oog op:
a. het verstrekken van een reisdocument door een diplomatieke vertegenwoordiging ten behoeve van terugkeer;
b. de identificatie van slachtoffers van rampen en ongevallen;
c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
d. de toepassing van artikel 55c van het Wetboek van Strafvordering, en
e. de uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.
Op grond van het zesde lid van dit artikel vindt de verstrekking van gegevens betreffende de vingerafdrukken van de vreemdeling uit de vreemdelingenadministratie in de gevallen bedoeld in het vijfde lid, onderdeel c, ten behoeve van de opsporing en vervolging van strafbare feiten slechts plaats in geval van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en na schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie:
a. indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de verdachte een vreemdeling is, of
b. in het belang van het onderzoek en het opsporingsonderzoek op een dood spoor is beland, dan wel snel resultaat geboden is bij de opheldering van het misdrijf.
Op grond van het negende lid, aanhef en onder b, van dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de vernietiging van de in de vreemdelingenadministratie opgenomen gegevens, waarbij geldt dat gezichtsopnames en vingerafdrukken nooit langer worden bewaard dan tien jaar nadat de aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf is afgewezen, of, in geval van rechtmatig verblijf, de betrokken vreemdeling wiens rechtmatig verblijf is geëindigd, Nederland aantoonbaar heeft verlaten, dan wel, indien tegen de vreemdeling een inreisverbod is uitgevaardigd of de vreemdeling ongewenst is verklaard, tien jaar na afloop van de geldigheidsduur van het inreisverbod onderscheidenlijk de ongewenstverklaring, en deze gegevens in ieder geval worden vernietigd zodra Onze Minister bekend is dat de betrokkene niet langer behoort tot de categorie vreemdelingen waarvan deze kunnen worden afgenomen.
Op grond van artikel 115, eerste lid, van de Vw 2000 vervalt de bevoegdheid van Onze Minister om op grond van artikel 106a een gezichtsopname en vingerafdrukken van een vreemdeling af te nemen en te verwerken, zeven jaar na de inwerkingtreding van de wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de uitbreiding van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (Stb. 2014, 2).
Op grond van het tweede lid van dit artikel worden in de vreemdelingenadministratie opgenomen gegevens, bedoeld in artikel 107, eerste lid, onderdeel a, zeven jaar na de inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde wet van 11 december 2013 vernietigd.
Op grond van het derde lid van dit artikel bevordert Onze Minister dat uiterlijk drie maanden na het tijdstip, bedoeld in het eerste en het tweede lid, een voorstel van wet bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend, waarbij de wijzigingen die in deze wet zijn aangebracht door artikel I, onderdelen A, D en E, van de in het eerste lid bedoelde wet van 11 december 2013, ongedaan worden gemaakt.
8.5.2.Op 1 maart 2014 is eveneens in werking getreden het besluit van 21 januari 2014 tot wijziging van het Vb 2000 in verband met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (Staatsblad 2014, 44, hierna: Besluit biometrie). Met dit besluit is onder meer, naast de wijzing van voormeld artikel 1.31, het volgende artikel in het Vb 2000 ingevoegd.
Op grond van artikel 8.35 van het Vb 2000 worden de in de vreemdelingenadministratie opgenomen gezichtsopnames en vingerafdrukken niet langer bewaard dan:
a. vijf jaar nadat de aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf is afgewezen;
b. in geval van rechtmatig verblijf: vijf jaar nadat de betrokken vreemdeling, wiens rechtmatig verblijf is geëindigd, Nederland aantoonbaar heeft verlaten; of
c. indien tegen de vreemdeling een inreisverbod is uitgevaardigd of de vreemdeling ongewenst is verklaard: vijf jaar na afloop van de geldigheidsduur van het inreisverbod onderscheidenlijk de ongewenstverklaring.