In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2016 uitspraak gedaan over naheffingsaanslagen loonheffingen die aan eiseres, een B.V., zijn opgelegd voor de jaren 2009 tot en met 2012. De naheffingsaanslagen zijn gebaseerd op een boekenonderzoek dat door de Belastingdienst is uitgevoerd. De inspecteur heeft het loon van de directeur-grootaandeelhouder (DGA) gecorrigeerd op grond van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964, omdat eiseres niet kon aantonen dat de lonen in het economische verkeer lager waren dan de normbedragen. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de bewijslast om aan te tonen dat het gebruikelijk loon lager zou zijn dan de vastgestelde bedragen. Daarnaast is er geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel, aangezien er geen gelijke gevallen zijn. De rechtbank verklaart de beroepen van eiseres ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.