ECLI:NL:RBDHA:2016:11557

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
26 september 2016
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1092
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslagen loonheffingen en gebruikelijk loon DGA

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2016 uitspraak gedaan over naheffingsaanslagen loonheffingen die aan eiseres, een B.V., zijn opgelegd voor de jaren 2009 tot en met 2012. De naheffingsaanslagen zijn gebaseerd op een boekenonderzoek dat door de Belastingdienst is uitgevoerd. De inspecteur heeft het loon van de directeur-grootaandeelhouder (DGA) gecorrigeerd op grond van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964, omdat eiseres niet kon aantonen dat de lonen in het economische verkeer lager waren dan de normbedragen. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de bewijslast om aan te tonen dat het gebruikelijk loon lager zou zijn dan de vastgestelde bedragen. Daarnaast is er geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel, aangezien er geen gelijke gevallen zijn. De rechtbank verklaart de beroepen van eiseres ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummers: SGR 16/1092, SGR 16/1093, SGR 16/1094 en SGR 16/1096

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 september 2016 in de zaken tussen

[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,

en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor [kantoorplaats], verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres de volgende aanslagen opgelegd:

  • een naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2009 van € 3.874. Tevens is
  • een naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2010 van € 5.783. Tevens is
  • een naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2011 van € 6.947. Tevens is
  • een naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2012 van € 10.256. Tevens is
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar:
  • het bezwaar gericht tegen de naheffingsaanslagen over 2009 tot en met 2011 ongegrond verklaard;
  • het bezwaar gericht tegen de naheffingsaanslag over 2012 gedeeltelijk gegrond verklaard en de naheffingsaanslag en heffingsrente verminderd naar respectievelijk € 5.214 en € 384.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 juni 2016.
Namens eiseres is [persoon 1] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon 2] en [persoon 3] .

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres verleent diensten op het gebied van consultancy- en beheersactiviteiten. In de onderhavige jaren heeft eiseres uitsluitend advieswerkzaamheden verricht voor het Centrum tot Bevordering van de Import uit ontwikkelingslanden. [persoon 1] is statutair directeur en enig aandeelhouder van eiseres (de DGA). Eiseres heeft in de onderhavige jaren uitsluitend de DGA in loondienst.
2. In 2009 en 2010 was de DGA tevens in loondienst werkzaam als buschauffeur. Met deze werkzaamheden heeft hij een loon van € 8.901 in 2009 en € 297 in 2010 genoten.
3. Verweerder heeft bij eiseres een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen over het jaar 2011. Naar aanleiding van het boekenonderzoek, waarvan de bevindingen zijn neergelegd in het controlerapport van 2 december 2014, heeft verweerder de hierboven genoemde naheffingsaanslagen opgelegd.
4. Eiseres heeft aan de DGA een loon uitbetaald van € 8.580 in 2009, € 17.280 in 2010, € 16.590 in 2011 en € 17.570 in 2012. De omzet over deze jaren bedroeg € 35.606 in 2009, € 62.132 in 2010, € 66.301 in 2011 en € 59.997 in 2012.
5. Verweerder heeft de lonen over de tijdvakken 2009 tot en met 2012 gecorrigeerd op grond van het bepaalde in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 (de Wet LB) en vastgesteld op respectievelijk € 17.803 (2009), € 31.066 (2010), € 33.150 (2011) en € 29.998 (2012). Verweerder heeft voor de berekening van het gebruikelijk loon de afroommethode toegepast en daarbij de omzet van eiseres als uitgangspunt genomen. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
6. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder de naheffingsaanslag over 2012 verminderd omdat bij het vaststellen die naheffingsaanslag was uitgegaan van een te laag bedrag aan verantwoord loon. De overige naheffingsaanslagen zijn gehandhaafd.

Geschil7.In geschil is of verweerder de naheffingsaanslagen loonheffingen terecht en niet tot te hoge bedragen heeft vastgesteld.

8. Eiseres stelt dat de naheffingsaanslagen in strijd met internationale verdragen zijn opgelegd, dat het vastgestelde loon niet in verhouding staat tot de werkelijk geleverde inspanningen en dat de correctie niet zou zijn gemaakt indien zij voor een jaarlijkse pensioenvoorziening had gekozen. Voorts stelt eiseres dat zij wordt gediscrimineerd ten opzichte van zzp’ers en andere groepen op wie de gebruikelijk-loonregeling niet van toepassing is. Eiseres concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslagen.
9. Verweerder heeft de standpunten van eiseres gemotiveerd weersproken en concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Beoordeling van het geschil
10. Ingevolge artikel 12a, van de Wet LB, wordt het door een directeur-groot aandeelhouder in een kalenderjaar genoten loon ten minste gesteld op € 40.000 (2009), € 41.000 (2010 en 2011) respectievelijk 42.000 (2012) dan wel, indien aannemelijk is dat ter zake van soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, in het economische verkeer een hoger loon gebruikelijk is, gesteld op een zodanig bedrag dat het niet meer in belangrijke mate afwijkt van hetgeen gebruikelijk is, waarbij de bewijslast van het hogere loon op verweerder rust. Indien in het economische verkeer een lager loon gebruikelijk is, wordt het loon gesteld op dat lagere loon. Nu eiseres stelt dat de lonen in het economische verkeer lager zijn dan de normbedragen, rust op haar de bewijslast de hoogte van het gebruikelijk loon aannemelijk te maken. Eiseres is in die bewijslast niet geslaagd. Zij heeft immers geen enkel inzicht verschaft in het loon dat werknemers met een soortgelijke dienstbetrekking genieten. Dat eiseres om haar moverende redenen aan de DGA een laag salaris van € 30 per uur heeft uitbetaald en geen pensioenvoorziening heeft getroffen, is hiervoor niet van belang. Zo de DGA al in deeltijd heeft gewerkt, is dat op zichzelf geen reden om de normbedragen met een deeltijdfactor te verminderen (zie Hoge Raad, 10 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7206). Voor een vermindering is pas aanleiding als eiseres aannemelijk maakt dat het gebruikelijk loon op een lager bedrag dan de normbedragen gesteld moet worden, hetgeen zij niet heeft gedaan. Nu verweerder bij het opleggen van de naheffingsaanslagen is uitgegaan van lagere bedragen dan de normbedragen, zijn de naheffingsaanslagen terecht opgelegd.
11. Eiseres stelt zich op het standpunt dat er sprake is van discriminatie ten opzichte van bijvoorbeeld zzp’ers en andere bijzondere arbeidsrelaties die niet onder de gebruikelijk-loonregeling vallen. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, reeds omdat er geen sprake is van rechtens en feitelijk gelijke gevallen.
12. Gelet op wat hiervoor is overwogen dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. de Hek, voorzitter, en mr. E.E. Schotte en mr. A.J.M. Arends, leden, in aanwezigheid van mr. B.H. Suijkerbuijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2016.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.