Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[curator 1] ,
[B],
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 oktober 2013, met producties;
- de akte houdende wijziging/aanvulling dagvaarding met wijziging/aanvulling grondslag eis en vermindering van eis van 14 januari 2015, met producties;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst met conclusie van eis in de hoofdzaak van de curatoren van 15 januari 2015, met producties;
- de incidentele antwoordconclusie tot tussenkomst van [A] van 28 januari 2015;
- de conclusie van antwoord in het incident tot tussenkomst van HHR van 28 januari 2015;
- het vonnis in incident tot tussenkomst van 25 februari 2015;
- de conclusie van antwoord in conventie in tussenkomst met eis in reconventie van [A] van 6 mei 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie in de hoofdzaak (met eis in reconventie) van HHR van 3 juni 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie in tussenkomst (met eis in reconventie) van HHR van 17 juni 2015, met producties;
- het tussenvonnis van 15 juli 2015 waarin een comparitie van partijen is bevolen;
- de brief van HHR van 3 november 2015, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie in tussenkomst van de curatoren van 4 december 2015;
- de conclusie van antwoord in reconventie en vermindering van eis in tussenkomst van de curatoren van 4 december 2015, met productie;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 december 2015 en de daarin genoemde gedingstukken;
- de akte vermindering van eis in conventie in tussenkomst en uitlaten voortprocederen in conventie en in reconventie in tussenkomst van de curatoren van 13 januari 2016;
- de akte uitlaten voortprocederen in conventie en in reconventie in de hoofdzaak en in tussenkomst van HHR van 13 januari 2016.
2.De feiten
Indien door in gebreke blijven of onvermogen van de aannemer de opdrachtgever het werk geheel of gedeeltelijk uitvoert, of door anderen doet uitvoeren, wordt de betaling opgeschort, totdat zal zijn gebleken, welk bedrag dientengevolge door of aan de aannemer verschuldigd is. (…)
In de in het voorgaande lid bedoelde gevallen heeft de opdrachtgever tevens het recht om voor rekening van de aannemer rechtstreeks aan onderaannemers en leveranciers een billijke vergoeding uit te keren voor de werkzaamheden en leveringen, waarvoor deze nog geen betaling genoten. De opdrachtgever gaat hiertoe niet over dan na de aannemer of diens wettelijke vertegenwoordiger ter zake te hebben gehoord.
Ingeval de aannemer in staat van faillissement wordt verklaard, is de opdrachtgever bevoegd de curator te sommeren om binnen acht dagen te verklaren of hij bereid is het werk voort tet zetten onder zodanige genoegzame zekerheidstelling als de opdrachtgever blijkens de sommatie verlangt.(…)Indien de curator niet bereid is het werk voort te zetten, is de opdrachtgever gerechtigd het werk voor rekening van de aannemer te voltooien of te doen voltooien, onverminderd des opdrachtgevers recht op schadevergoeding.
3.Het geschil in de hoofdzaak
in conventie
4.Het geschil in de tussenkomst
in conventie
5.De beoordeling in de hoofdzaak
€ 4.000,-(2 punten × tarief € 2.000,-)