ECLI:NL:RBDHA:2016:10388
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2016 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep van een Jemenitische eiseres die haar asielaanvraag niet in behandeling genomen zag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiseres, die samen met haar minderjarige kinderen in Nederland verblijft, had op 8 mei 2016 asiel aangevraagd, maar de staatssecretaris weigerde deze aanvraag op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat de eiseres via Italië de buitengrens van de EU had overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Italiaanse autoriteiten niet hebben gereageerd op het verzoek om de eiseres terug te nemen, wat volgens de Dublinverordening betekent dat Italië het verzoek heeft aanvaard.
De eiseres voerde aan dat er geen individuele garanties zijn van de Italiaanse autoriteiten dat zij en haar gezin op een geschikte locatie zullen worden opgevangen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op de garanties van Italië heeft beroepen, ondanks de beperkte opvangcapaciteit voor kwetsbare gezinnen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en de noodzaak voor Italië om de opvangcapaciteit te vergroten indien nodig. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in beginsel mag uitgaan van de door Italië gegeven garanties en dat er geen reden is om aan te nemen dat de eiseres en haar kinderen in Italië op ongeschikte locaties zullen worden opgevangen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er zijn geen termen voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na verzending.