Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
zal worden 'verrekend' met de aan cliënt in de zaak met parketnummer [nummer 2](voorzieningenrechter: zaak 2)
opgelegde vrijheidsstraf van 6 maanden.
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
moetworden ten uitvoer gelegd. Dit is slechts anders als de beslissing nog niet vatbaar is voor tenuitvoerlegging, of als de executiebevoegdheid is vervallen op de voet van een wettelijk voorschrift, zoals in geval van een op de wet gegrond gratiebesluit.
- "Het OM is verplicht door de rechter opgelegde straffen en maatregelen te executeren. Dit betekent dat het OM in geen geval de bevoegdheid heeft straffen te compenseren anders dan van rechtswege of krachtens een rechterlijke uitspraak ex art. 90 lid 4 Sv."(Hoofdstuk 1, paragraaf 1) en
- "Het OM kan gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval en bij wijze van hoge uitzondering - bijvoorbeeld omdat een zaak niet gratieerbaar is of tenuitvoerlegging geen redelijk doel meer dient - besluiten om te stoppen met de executie."(Hoofdstuk 1. paragraaf 3).
kanbieden (nog) niet meebrengt dat [eiser] ervan mocht uitgaan dat de gewenste verrekening zou plaatsvinden. De officier geeft daarmee slechts in het algemeen aan dat in een situatie waarin [eiser] zich bevindt enkel de regeling ex artikel 90 Sv uitkomst
kanbieden, zonder daarbij rekening te houden met de specifieke omstandigheden die op [eiser] van toepassing zijn en zonder vooruit te lopen op de uitkomst van een dergelijk verzoek. Dit laatste kan hij ook niet, omdat niet hij maar de rechter op een verzoek ex artikel 90 Sv beslist. Verder zijn - mede bezien in het licht van het voorgaande - relevante feiten en/of omstandigheden op grond waarvan [eiser] mocht aannemen dat het openbaar ministerie zou afzien van de executie van het vonnis in zaak 2 gesteld noch gebleken. Bovendien kan - in het licht van het vorenstaande - niet worden aangenomen dat sprake is van bijzondere omstandigheden in een zeer uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf 3 van hoofdstuk 1 van de Aanwijzing executie. De omstandigheid dat de veroordeling in zaak 2 betrekking heeft op oude - uit 2007 - daterende strafbare feiten is daarvoor in ieder geval niet voldoende.
"dt(voorzieningenrechter: datum?)
oproep"staat vermeld
"31/05/2016". Verdere bewijsstukken met betrekking tot de oproeping zijn niet beschikbaar, aldus de Staat. Gelet op de (stellige) betwisting van [eiser] kan enkel op grond van de registratiekaart niet worden aangenomen dat [eiser] (behoorlijk) is opgeroepen om zichzelf te melden en dus ook niet dat hij de oproep heeft ontvangen. Verder is van belang dat - op grond van het verhandelde op de zitting - ervan moet worden uitgegaan dat [eiser] gebruik zou hebben gemaakt van de mogelijkheid om zichzelf te melden indien hij de oproep had ontvangen, alsmede dat [eiser] aannemelijk heeft gemaakt dat hij belang heeft bij de status van zelfmelder.